DNB past ‘ultimate forward rate’ voor pensioenfondsen aan

De Nederlandsche Bank (DNB) past een deel van de rekenrente die pensioenfondsen gebruiken om de waarde van toekomstige verplichtingen te berekenen aan. Door de aanpassing van de zogeheten 'ultimate forward rate' (UFR) moet de gebruikte rekenrente een meer realistisch beeld geven ten opzichte van de marktrente. Dat maakte de toezichthouder op de pensioensector dinsdag bekend.

Op die manier kan volgens DNB worden voorkomen dat er teveel pensioen wordt uitgekeerd, terwijl er te weinig premies worden geïnd. Dit gevaar bestaat als de rekenrente veel hoger is dan de ‘echte’ rente. Pensioenfondsen schetsen dan een te rooskleurig beeld van hun financiële positie.

De nieuwe methode zorgt voor een enigszins lagere dekkingsgraad bij pensioenfondsen. Sommige fondsen moeten daardoor wellicht een herstelplan indienen, waarin ze aangeven hoe ze de dekking weer op peil denken te krijgen. Volgens DNB zal dit echter niet zorgen voor aanvullende kortingen op pensioenen.

De nieuwe methode kan wel leiden tot hogere pensioenpremies. Dit effect, dat afhangt van de keuzes en de huidige premies bij fondsen, blijkt pas bij de vaststelling van de premies voor 2016.

De UFR werd ingevoerd om pensioenfondsen beter te beschermen tegen schokken op de financiële markten. Die leidden in het verleden tot harde maatregelen, vanwege een scherpe daling van de actuele rente. Daarom werd in 2012 besloten een rekenrente te gebruiken die rekening houdt met de verwachtingen voor de rente op lange termijn.

De UFR zakt door de nieuwe methode met ingang van woensdag van 4,2 naar 3,3 procent.

 

(ANP)

Gerelateerde artikelen