DNB moet toezichtkosten betaalinstellingen herzien

Het CBb oordeelt dat DNB onterecht kosten doorrekent aan betaalinstellingen.

De Nederlandsche Bank (DNB) heeft volgens het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) onterecht eenmalige kosten uit 2020 in de tariefberekening voor doorlopend toezicht bij betaalinstellingen meegenomen. CURO, OPP en CCV, gesteund door de Verenigde Betaalinstellingen Nederland (VBIN), spanden de zaak aan nadat zij miljoenen euro’s teveel betaalden. Het CBb gelast DNB om deze bezwaren opnieuw te beoordelen.

VBIN dringt erop aan dat DNB niet alleen de terugbetaling voor 2020 regelt, maar de volledige kostensystematiek van meerdere jaren grondig herziet. De branchevereniging wil tevens meer transparantie over de onderliggende kostencomponenten. Voor financiële professionals betekent dit mogelijk lagere toezichtlasten en duidelijkere inzichtelijkheid in kostentoerekening.

Een woordvoerder van DNB benadrukt dat alle kostenbesluiten volgens de geldende regelgeving tot stand kwamen. “De rechter erkent dat DNB naar de regels handelde, maar stelt dat de lagere regelgeving in strijd is met de wet en daarom niet bindend is,” aldus de verklaring.

DNB onderzoekt de gevolgen van de uitspraak voor de opnieuw te nemen heffingsbesluiten over 2020. Eerder dit jaar verloor de bank al een zaak over toezichtskosten bij cryptodienstverleners; ook daar oordeelde het CBb dat onterecht hoge bedragen waren berekend. Financiële instellingen kunnen hieruit afleiden dat DNB’s tarieven kritisch onder vuur blijven staan.

Gerelateerde artikelen