‘Diefstal was normale transactie’
Zaaknr. 18/337
Centraal in deze zaak stond het onttrekken van 116.000 euro uit het bedrijf door de vertrekkende partner. De klager noemde dit maandag in de tuchtzaak diefstal. Zij bestierde met haar man jarenlang een cosmeticabedrijf. Toen de relatie strandde, was de vraag of de een de ander uit moest kopen. Haar man nam 116.000 euro op terwijl hij al geen toegang meer tot de bankrekening van de vennootschap onder firma (vof) had mogen hebben.
In de juridische procedures rond die vermeende diefstal kwam de advocaat van de ex-man bij de beklaagde accountant terecht. De raadsman wilde dat de accountant een verklaring af zou geven over die onttrekking. In overleg met een ex-collega stelde de accountant een eigen verklaring op. Volgens hem staat er niet meer in dan dat die onttrekking anders is verwerkt dan in andere jaren. “Hij doet voorkomen alsof het een normale transactie was. En dat was het niet'', zei de klaagster. Voor dat bedrag zou de man uitgekocht zijn. Maar dat was helemaal niet afgesproken. Sterker nog, de aandelenoverdracht had nog niet plaats.
Die onttrekking is niet zonder gevolgen geweest. Zo is het aantal personeelsleden teruggebracht van twintig tot twee en balanceert het bedrijf op de rand van de afgrond. De bank eiste meteen dat geld terug. De accountant schreef in zijn verweer ook niets over eerdere afspraken binnen de vennootschap te weten. De klaagster verwees naar e-mails waarin de accountant adviseerde over die vof-overeenkomst.
De accountant was kort in zijn verweer. Hij stelde niet dat hij die onttrekking 'gewoon' vond, maar slechts dat het anders was dan in andere jaren. Het vennootschapscontract zag hij nu voor het eerst. In de vragenronde met de leden van de Accountantskamer merkte hij op dat de verwerking van die onttrekking onjuist was. Het had in mindering op de kapitaalrekening gebracht moeten worden. Waarom meldde hij dit niet in zijn verklaring aan de rechtbank, wilde de tuchtrechter weten. Het was niet aan hem daarover te oordelen, vond hij. Hij had die verwerking niet gedaan en bovendien was hij in 2017 al geen accountant meer toen die verklaring werd opgesteld. Toch stond boven die verklaring een datum in 2016, toen hij nog wel accountant was. Een foutje, zei hij daarover. “Ik heb nooit enig bewijs gezien van frauduleus handelen van de ex-partner van mevrouw. Achteraf had ik die verklaring nooit af moeten geven. Maar ik verkoos het toen boven het mij laten horen als getuige. Dan worden er op de zitting veel diepere vragen gesteld en daar wordt niemand gelukkig van.''
Het vonnis volgt over circa 15 weken.
Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle
Lees hier meer over tuchtzaken en uitspraken