Dga verstrekte onzakelijke debiteurenrisicolening aan bv

Rechtbank Gelderland heeft geoordeeld dat de geldverstrekking door een dga aan een bv onder zodanige voorwaarden is verstrekt dat de zakelijkheid ontbreekt. De dga kan de onzakelijke lening daarom niet afboeken ten laste van zijn resultaatsvermogen.

Dga X heeft eind 2009 een rekening-courantvordering op A (bv) van € 891.599. Het ter zake van deze lening overeengekomen rentepercentage bedraagt 5%. Er zijn echter geen zekerheden verstrekt en er is geen aflossingsschema opgemaakt. Als de rente niet wordt voldaan, wordt deze bijgeschreven op de rekening-courantvordering van X. In verband met onzekerheid over de terugbetaling heeft X in zijn aangifte IB/PVV 2009 de vordering deels ten laste van zijn resultaatsvermogen afgewaardeerd. De Inspecteur heeft dit echter niet toegestaan.

Bij Rechtbank Gelderland is in geschil of de vordering van X op A moet worden aangemerkt als een onzakelijke debiteurenrisicolening (ODR-lening), zodat het afwaarderingsverlies op deze lening niet in aftrek kan worden gebracht. Indien de vordering moet worden aangemerkt als een ODR-lening, is subsidiair in geschil of de rentebaten van X inzake de vordering op A op nihil mogen worden gesteld.

Voorts is in geschil of de Inspecteur in strijd met het vertrouwensbeginsel heeft gehandeld.
De Rechtbank is van oordeel dat de geldverstrekking aan A onder zodanige voorwaarden is verstrekt dat de zakelijkheid ontbreekt. X kan de onzakelijke lening daarom niet afboeken ten laste van zijn resultaatsvermogen.

X heeft voorts onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de waarde van de vervallen rente op nihil moet worden gesteld, omdat aan de vordering nog een reële waarde kan worden toegekend.

Ten slotte kan X geen beroep doen op gewekt vertrouwen dat de Inspecteur de lening als zakelijk beschouwde. Het beroep wordt ongegrond verklaard.

 

(Bron: Fiscanet)

Gerelateerde artikelen