Dekkingsgraad loopt weer wat op in april 2019
De gemiddelde dekkingsgraad van de Nederlandse pensioenfondsen is in april weer wat opgekrabbeld van 106 naar 107 procent. De rente is na de dip van eind maart weer iets opgelopen en de aandelenbeurzen noteerden in april wederom goede rendementen. De beleidsdekkingsgraad, die leidend is voor kortingen en indexatie, is in april stabiel gebleven op 108 procent.
Dat blijkt uit de Pensioenthermometer van Aon, wereldwijd dienstverlener op het gebied van risk, retirement en health, die dagelijks de hoogte van de gemiddelde dekkingsgraad bijhoudt.
De beleidsdekkingsgraad, gebaseerd op de gemiddelde dekkingsgraad van de afgelopen twaalf maanden, bleef in april gelijk op 108 procent. Deze dekkingsgraad is hoger dan het wettelijk vereiste minimum van 104,3 procent, maar een aantal fondsen zit daar nog onder. De beleidsdekkingsgraad zal de komende maanden nog verder teruglopen omdat de hogere dekkingsgraden van de eerste helft van 2018 dan niet meer worden meegewogen voor dit gemiddelde. Mogelijke kortingen aan het einde van 2019 en 2020 zijn daardoor nog niet van de baan.
Rente iets gestegen, verplichtingen gedaald
In april is de rente, na het dieptepunt van eind maart, wat opgelopen. De rente steeg met gemiddeld drie basispunten. De Ultimate Forward Rate (UFR), waarmee pensioenfondsen de waarde van hun toekomstige verplichtingen berekenen, dempte het effect van de stijgende rente enigszins en bleef stabiel op 2,3 procent. Door de rentestijging nam de waarde van de verplichtingen per saldo met ongeveer 0,4 procent af.
Vermogen pensioenfondsen gestegen
Het vermogen van pensioenfondsen is in april verder gestegen. Het in januari ingezette herstel op de financiële markten zette in april verder door. Als gevolg van macro-economische ontwikkelingen en de lage rente behaalden de aandelenmarkten wederom mooie rendementen: 3,7 procent rendement voor de ontwikkelde markten en 2,3 procent voor de opkomende markten. Vastgoed deed het afgelopen maand minder goed met -1,2 procent rendement. Door de gestegen rente liepen met name de langlopende staatsobligaties in waarde terug. De vastrentende waardenportefeuille nam op totaalniveau 0,4 procent in waarde af. Per saldo nam de portefeuille met 0,8 procent in waarde toe.
Kortingsdreiging onverminderd groot
Recent heeft De Nederlandsche Bank (DNB) de kwartaalcijfers van het eerste kwartaal van 2019 gepubliceerd. Hieruit blijkt een dekkingsgraad van 104,8 procent aan het einde van het eerste kwartaal van 2019. Ook de grote fondsen hebben hun kwartaalcijfers gepubliceerd. De grote fondsen ABP, PFZW en PME sluiten het eerste kwartaal een stuk slechter af met een dekkingsgraad van ongeveer 99 procent en PMT staat op 100 procent. Deze cijfers laten zien dat de financiële positie van de fondsen kwetsbaar blijft. Als we de vergelijking maken met een jaar eerder, dan zien we dat de actuele dekkingsgraad is teruggelopen van 107,8 procent naar 104,8 procent.
Volgens de cijfers van DNB staat meer dan de helft van alle pensioenaanspraken uit bij een pensioenfonds met een beleidsdekkingsgraad die onder het wettelijk vereiste ligt. Het gaat in totaal om 1,9 miljoen aanspraken van gepensioneerden op een fonds dat in de gevarenzone zit.
Pensioenhervorming snel nodig
De afgelopen maand is er veel gesproken over een pensioenakkoord. De dreigende kortingen zijn hierbij onderwerp van gesprek. Zo hebben bestuurders van PME en PMT zich uitgesproken om niet te korten als de dekkingsgraad 100 procent of meer is. Premier Rutte heeft aangegeven kortingen graag te willen voorkomen, maar niet tegen elke prijs. Daarnaast gaat de discussie over de rekenrente en met name de UFR onverminderd voort. Jeroen Dijsselbloem geeft nu leiding aan de commissie Parameters die adviseert over te de hanteren rendementen en de UFR. Het is de vraag of dat voldoende gaat helpen.
“Gezien de dreigende kortingen, is snelheid geboden”, zegt Frank Driessen, Chief Executive Officer van Aon Retirement & Investment. “Er moet snel duidelijkheid komen over een nieuw te vormen pensioenstelsel, om verdere aantasting van het draagvlak voor pensioen te voorkomen.” Een stijging van de rente lijkt nodig om de fondsen uit de gevarenzone te halen, maar dat ligt niet voor de hand met het beleid van de Europese Centrale Bank. Driessen: “Alleen aandelenrendementen zijn waarschijnlijk niet voldoende. Fondsbestuurders kijken lijdzaam toe wat de politiek gaat besluiten en in hoeverre kortingen alsnog voorkomen kunnen worden”.