De regels omtrent aanslagbelasting

Hoelang mag de fiscus navorderen?

Door Sarah Verweij

De belastingplichtige heeft zijn aangifte voor een aanslagbelasting gedaan. Op basis van de aangifte legt de fiscus een aanslag op. Maar als de aanslag te laag is, mag de inspecteur een nieuwe, hogere aanslag opleggen (navorderen). Voor de gronden op basis waarvan de fiscus mag navorderen, verwijs ik naar het blog van mijn collega Niels Kolste. Maar hoelang mag dit en kan die termijn worden verlengd? 

De regels gelden voor alle aanslagbelastingen, maar in dit blog bespreek ik alleen de gang van zaken bij de vennootschapsbelasting. Die belasting is in dit opzicht afwijkend dat zij, in tegenstelling tot de inkomstenbelasting, geheven kan worden over een van het kalenderjaar afwijkend jaar, het zogenaamde gebroken boekjaar.

In dit blog bespreek ik eerst de termijn voor het doen van aangifte vennootschapsbelasting. Verder besteed ik aandacht aan, een door de inspecteur te verlenen, uitstel voor het doen van aangifte. Ten slotte behandel ik de navorderingstermijn.

Aangifte voor aanslagbelastingen
Belastingplichtigen, die vallen onder de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, moeten aangifte vennootschapsbelasting doen. De termijn voor het doen van die aangifte loopt af na vijf maanden volgend op het einde van het fiscale boekjaar waarvoor de belastingplichtige aangifte doet. Als de belastingplichtige een fiscaal boekjaar heeft van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022 (dus gelijk aan het kalenderjaar), dan moet de aangifte vennootschapsbelasting vóór 1 juni 2023 binnen zijn. Heeft de belastingplichtige een gebroken boekjaar, bijvoorbeeld van 1 april 2022 tot en met 31 maart 2023, dan moet de aangifte vóór 1 september 2023 zijn ingediend.

Verzoek om uitstel
Soms kan een belastingplichtige, met een boekjaar dat gelijk is aan het kalenderjaar, de aangifte niet op tijd te doen. Wees alert! Verzoek dan vóór 1 juni om uitstel. Anders riskeert u een boete voor het niet op tijd indienen van de aangifte. Belastingplichtigen met een fiscaal boekjaar dat gelijkloopt met het kalenderjaar, kunnen uitstel vragen via het ondernemers-portaal. Buitenlandse belastingplichtigen of belastingplichtigen met een gebroken boekjaar moeten uitstel vragen via het formulier Aanvraag Individueel uitstel aangifte vennootschapsbelasting (hierna: het formulier uitstel).

De Belastingdienst geeft standaard vijf maanden uitstel. Als een belastingplichtige voor langer dan vijf maanden uitstel wil, moet hij hier expliciet om vragen via het formulier uitstel. De belastingplichtige vermeldt in vak 3 tot wanneer hij uitstel wil en legt uit waarom hij meer dan vijf maanden nodig heeft.

Soms doet een belastingadviseur de aangifte van de belastingplichtige. Een belastingadviseur met een beconnummer kan gebruik maken van een speciale uitstelregeling voor belastingconsulenten. Die regeling verlengt de standaard uitsteltermijn met maximaal elf maanden. Dit geldt zowel voor belastingplichtigen met een fiscaal boekjaar gelijk aan het kalenderjaar als belastingplichtigen met een gebroken boekjaar. De aangifte moet dus binnen zestien maanden na het einde van het boekjaar zijn ingediend.

Navorderingstermijn
Als de fiscus erachter komt dat de aanslag is opgelegd voor een te laag bedrag, dan kan hij belasting navorderen, d.w.z. een hogere aanslag opleggen. De navorderingsbevoegdheid van de fiscus is in de tijd beperkt. Een belastingplichtige moet niet eindeloos in onzekerheid verkeren over de status van zijn belastingschuld over een bepaald jaar. Staat die schuld nou vast of kan de inspecteur alsnog met een hogere aanslag komen?  Als de belastingschuld definitief komt vast te staan krijgt de belastingplichtige rechtszekerheid. Een onbeperkte navorderingsmogelijkheid voor de fiscus is onwenselijk en in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel.

Maar hoe lang kan de fiscus navorderen? De hoofdregel is als volgt: de fiscus kan tot uiterlijk vijf jaar na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan een navorderingsaanslag opleggen. In het geval dat nagevorderd wordt ter zake van buitenlands vermogen is die termijn twaalf jaar (de verlengde navorderingstermijn). Voor meer informatie over deze verlengde navorderingstermijn verwijs ik naar het blog van mijn collega Thijs Droog.

Geldt voor een belastingplichtige met een gebroken boekjaar een andere termijn? Nee, de navorderingstermijn is ook dan vijf jaar. De fiscus kan, als het boekjaar van 1 april 2017 tot en met 31 maart 2018 loopt, tot en met 31 maart 2023 een navorderingsaanslag opleggen. 

Verlenging navorderingstermijn
Wijkt de navorderingstermijn wel eens af van de termijn van vijf of twaalf jaar? Jazeker! Als een belastingplichtige op zijn verzoek uitstel voor het doen van aangifte krijgt, dan bepaalt de wet dat de navorderingstermijn opschuift. De wet verlengt de navorderingstermijn met de duur van het verleende uitstel. Dit betekent concreet dat als X B.V., met een fiscaal boekjaar van 1 januari tot en met 31 december, voor het doen van aangifte over fiscaal boekjaar 2017 vijf maanden uitstel heeft gekregen, de navorderingstermijn tot 1 juni 2023 loopt.

Let op! Als een belastingplichtige vijf maanden uitstel krijgt, maar de aangifte indient binnen de termijn van vijf maanden na het verstrijken van het boekjaar, dan wordt de navorderingstermijn toch met vijf maanden verlengd. Een voorbeeld: X B.V. krijgt voor het doen van aangifte over fiscaal boekjaar 2017 uitstel. X B.V. maakt geen gebruik van het uitstel en doet dus aangifte voor 1 juni 2018. De navorderingstermijn loopt dan tot
1 juni 2023 en niet tot en met 31 december 2022.

Conclusie
De navorderingstermijn bedraagt vijf jaar en voor buitenlands vermogen twaalf jaar. Behalve als om uitstel voor het indienen van de aangifte is verzocht en uitstel is verleend. In dat geval schuift de navorderingstermijn op en wordt deze verlengd met de duur van het verleende uitstel. Dat gebeurt ook als van dat uitstel geen gebruik wordt gemaakt.

Sarah Verweij is advocaat bij Jaeger Advocaten & Belastingdeskundigen

 

Gerelateerde artikelen