De problemen met no cure no pay-bureaus

De rechterlijke irritatie over ‘bezwaarhufters’ neemt ongekende vormen aan.

Door Ludwijn Jaeger

Door de grote hoeveelheid procedures die zogenoemde no cure no pay-bureaus aanhangig maken raakt de rechtsgang verstopt. Het wekt ergernis bij rechters, kost de overheid miljoenen en de burger schiet er maar weinig mee op. Je zou bijna denken: verbieden! Maar er zijn betere oplossingen te bedenken die het goede behouden en het slechte tegengaan: tref de beunhazen financieel. En met de door mij voorgestelde oplossingen wordt gelijk bereikt dat de overheid zich ook beperkt tot zinvolle procedures.

Bezwaar- en beroepsprocedures van no cure no pay-bedrijven leggen een steeds groter beslag op de uitvoeringscapaciteit van gemeenten, belastingdiensten, rechtbanken en hoven.[1] Al langer doen klachten de ronde over dit soort bureaus, die zich, naar ik begrijp, veelal toeleggen op de WOZ, de Bpm en, naar ik onlangs begreep, ook de verkeersovertredingen.[2] De rechterlijke irritatie over ‘bezwaarhufters’ neemt ongekende vormen aan.[3] Er is dus zeker wat aan de hand. De eerste maatregelen zijn al door staatsecretaris Van Rij aangekondigd (zie hierna), het verzet daartegen eveneens: WOZ-bureaus zijn een online petitie gestart tegen de plannen, zo kopte de Telegraaf onlangs.[4]

Het verdienmodel
Bij gegrondverklaring van een beroep, dat kan al zijn bij een geringe overwinning (een kleine aanpassing van de bestreden beschikking of uitspraak), heeft de belanghebbende voor het inschakelen van een beroepsmatige gemachtigde recht op een proceskostenveroordeling. Die vergoeding is forfaitair vastgesteld op basis van proceshandelingen, in principe 597 euro per handeling. In het streven naar eenvoud is dat forfait vrij star en wordt geen onderscheid gemaakt naar de tijd die is besteed aan een processtuk, laat staan naar de kwaliteit van wat erin staat. Ook een zitting levert een punt op, ongeacht of die tien minuten duurt of vier uur. 

Daarnaast is een bestuursorgaan een dwangsom verschuldigd als een uitspraak op een gemaakt bezwaar (na in gebreke stelling) te laat wordt gedaan, oplopend tot maximaal 1260 euro. En als de procedure, bezwaar en beroep tezamen, langer duurt dan twee jaar, dan is de kers op de taart (sorry, de vergoeding wegens spanning en frustratie) 500 euro per halfjaar extra vertraging (‘smartengeld’).

Veelal is afgesproken dat de cliënt zijn gemachtigde niet hoeft te betalen, omdat de gemachtigde de hiervoor genoemde vergoedingen opstrijkt.

De incentive
Als beroepseer, fatsoen of dat soort zaken, geen rol spelen, dan zijn de incentives in het vorige kopje wel gegeven: zo veel mogelijk standaard zaken aanhangig maken, daar zo min mogelijk tijd aan besteden en zorgen dat het de behandelaar en de rechter zo veel mogelijk tijd kost.

Kennelijk zijn er voldoende beroepsmatige rechtsbijstandverleners die niet het belang van hun cliënt voorop stellen, die niet minstens primair gericht zijn op het bestrijden van onjuist overheidsoptreden. Kennelijk zijn er voldoende ‘prutsers’ die aansturen op chaos, moedwillig alles aangrijpen om het maar zo stroperig en moeizaam mogelijk te maken, zonder dat daar een belang van de cliënt mee is gediend.

Van de burger begrijp ik inschakeling van zo’n bureau iets beter. Die loopt geen risico en misschien schiet hij er wel iets mee op. Het argument dat we met z’n allen voor de kosten hiervan opdraaien is, vrees ik, alleen bekend bij diegenen die betrokken zijn bij het proceswereldje. Zelfs als die bekendheid breder zou zijn is het causale verband tussen dit gechicaneer en de kosten voor de samenleving te ver verwijderd om het gedrag erop aan te passen.

De gevonden en voorgestelde oplossingen
Het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarin het hiervoor genoemde forfaitaire stelsel voor toekenning van een proceskostenvergoeding is geregeld, kent een afwijkingsbevoegdheid in bijzondere omstandigheden. In meerdere uitspraken worden inmiddels te excessieve proceskostenvergoedingen gematigd.[5] Een andere optie is ‘samenhang’, de hoeveelheid zaken die in de telling worden gezien als samenhangend en dus niet in aanmerking komen voor aparte proceshandeling, op te rekken of de wegingsfactor waarmee het aantal punten wordt vermenigvuldigd te verlagen.[6]

Bij misbruik van procesrecht is het zelfs mogelijk om de belanghebbende te veroordelen in de kosten van het bestuursorgaan. Een recent voorbeeld hiervan, en de aanleiding om dit blog te schrijven, is die van rechtbank Noord-Holland van 11 augustus jl.: 375 euro.[7] Voorts worden dwangsommen en ‘smartengeld’ soms afgewezen vanwege de eigen bijdrage aan de vertraging of de afwezigheid van spanning en frustratie.

In het Belastingplan 2024 komt de volgende aanpak te staan:[8]

1. Standaard uitbetalen van de vergoedingen voor de WOZ en de BPM aan de belanghebbende
2. Een apart regime voor het recht op een proceskostenvergoeding voor de WOZ en de BPM;
3. Geen toekenning van proceskostenvergoeding ingeval de WOZ-waarde of de BPM-waarde slechts licht wordt bijgesteld;
4. Verplicht informeel traject voor de WOZ;
5. Intensiveren van de handhavingsstrategie bij de zogenoemde parallelimport van motorrijtuigen;
6. Niet langer uitkeren van de vergoeding van immateriële schade bij de WOZ en BPM.

De gevonden maatregelen helpen onvoldoende, de voorgenomen maatregelen zijn te generiek en te slap.

De criticasters
Bij een juiste beslissing die tijdig wordt genomen, is er geen verdienmodel en houdt dit probleem dus vanzelf op. De forfaitaire regeling van de proceskosten is vaak bekritiseerd omdat het een fooi zou zijn voor professionele gemachtigden. Zeur dan ook niet als er in sommige gevallen misschien een te ruime vergoeding wordt gegeven. Neem een zorgvuldige beslissing. Als daar bezwaar tegen wordt gemaakt doe dan gewoon tijdig uitspraak. En het moet toch gangbaar zijn dat de bezwaar- en beroepsfase in twee jaar wordt doorlopen? Kortom, eigen schuld.

Bovendien zijn er problemen met de toegang tot het recht en juist bij kleinere belangen is procederen onbetaalbaar. Daar bieden deze bureaus rechtsbescherming, waar die anders ontbreekt.

Zo maar wat geluiden die ik om me heen oppik. En in de basis is er wel iets voor te zeggen. Maar het is zeker niet het hele verhaal. Tegen het moedwillig inzetten op het vastlopen van het systeem is weinig opgewassen. En er is weinig reden om tegen chicaneurs geen maatregelen te treffen. Procederen zou gericht moeten zijn op het scherp houden van de overheid in het belang van rechtzoekenden.

De oplossing
De oplossing van het vastlopen van de rechtspraak moet mede gevonden worden in het verminderen van het aantal nieuwe zaken. We weten dat niet alleen dit soort bureaus een forse bijdrage leveren, ook de overheid creëert veel procedures en procedeert niet altijd zinnig. Maar daarnaast is de toegang tot het recht allerminst een gegeven.[9]  Waarom niet meerdere vliegen in één klap slaan?

1. Verruimen veroordeling proceskosten wederpartij;
2. Loslaten koppeling inschakeling beroepsmatige gemachtigde;
3. Introductie ‘eigen beursje’;
4. Alsnog invoeren griffiegeld overheid.

De mogelijkheid om een ander dan de overheid in de kosten te veroordelen is nu te beperkt en verkeerd gericht. Nu kan alleen de cliënt worden veroordeeld bij misbruik van recht. Daar wordt terughoudend mee omgesprongen, want ook in dit soort gevallen is het maar de vraag of je de cliënt het wangedrag van dit soort bureaus moet aanrekenen.

En als die veroordeling al wordt uitgesproken, doet die niet zo heel veel pijn. Alleen de externe kosten (en het treinkaartje) worden nu gezien als proceskosten van het bestuursorgaan. Terwijl de betreffende ambtenaar de samenleving natuurlijk wel geld kost.

In een vrij ver verleden bestond er in het civiele recht zoiets als het ‘eigen beursje’.[10] Maakte de advocaat er een potje van, dan kon hij persoonlijk, niet de cliënt, in de kosten van de wederpartij worden veroordeeld.

Pak die drie nou eens samen. Allereerst dient in dit soort gevallen een veroordeling in de kosten van het bestuursorgaan te volgen, niet alleen bij misbruik van recht, maar bij procederen tegen beter weten in, onzorgvuldig handelen, procedureel gerommel, domweg het handelen dat deze bureaus wordt verweten. En dan niet alleen voor het treinkaartje, maar voor de forfaitaire kosten van de ambtenaar. En dan niet opgelegd aan de belanghebbende, maar rechtstreeks aan de gemachtigde.

En om de overheid wat te remmen en evenwicht in de aanpassing van het besluit aan te brengen, geldt het loslaten van de inschakeling van een beroepsmatige derde dan ook voor de cliënt. Waarom is het opofferen van vrije tijd geen reden voor het toekennen van een vergoeding? Desnoods komt er een apart tarief voor zelf doen, het niet inschakelen van derden. En het risico dat er vaker door de overheid moet worden betaald bij een verloren procedure remt hopelijk de overheid.

En dan kan het matigen van de vergoeding in WOZ- en Bpm-zaken, zoals nu wordt voorgesteld, achterwege blijven. Dus blijft de toegang tot rechtsbijstand ook op de gebieden waar dit soort bureaus zich nu bewegen gegarandeerd en hoeven de goeden niet onder de kwaden te lijden.

En deze ‘trits’ toppen we af met het ooit ingediende wetsvoorstel dat erin voorzag dat de overheid bij een verloren procedure 12.500 euro aan griffiegeld moest betalen, daadwerkelijk in te voeren.[11] En dat is geen vestzak, broekzak. Het gaat van Financiën naar de rechtspraak. Gaat de Belastingdienst te vaak procedures aan die hij verliest, dan wordt daar in ieder geval de rechtspraak mee gefinancierd. De meeste cliënten met een gemachtigde moeten zich ook de vraag stellen of de declaratie van de gemachtigde het risico van een mogelijk verloren procedure waard is. Waarom zou de inspecteur die afweging niet ook wat meer moeten maken?

En als dit uitpakt zoals ik verwacht, dan is de dwangsom en het ‘smartengeld’ geen probleem meer. Althans, dan is die vergoeding een gerechtvaardigde compensatie voor het incidenteel niet voldoen aan de verwachtingen die we mogen hebben van onze bestuursorganen en rechterlijke instanties over doorlooptijden. Al met al is deze aanpassing niet budgetneutraal, maar levert het zelfs geld op. Zo schat ik in.

En het is vrij makkelijk te realiseren. Dit specifieke element uit het ‘wetsvoorstel griffiegelden’ wordt nu wel ingevoerd. Invoering kost dan misschien wel iets meer tijd dan de aanpassing van een besluit, maar als het bij de overige fiscale maatregelen van dit jaar wordt gestopt (in plaats van wat nu is voorgesteld), dan glijdt het zo de Kamers door. En het Besluit proceskosten bestuursrecht is al helemaal zo aangepast.

Wat zie ik over het hoofd?

Conclusie
De tijdsverspilling door en ergernis over (sommige) no cure no pay-bureaus is wezenlijk en terecht. Het oplopen van behandeltermijnen en het vastlopen van de rechtspraak is een probleem dat slim moet worden aangepakt. De al gevonden en voorgenomen oplossingen zijn te zeer een doekje voor het bloeden en te onevenwichtig. Terwijl de oplossingen simpel zijn. Pak dit soort prutsers aan waar het pijn doet: in het risicoloze verdienmodel. Vergroot het risico van waardeloos procederen. En maak het evenwichtig door ook de inspecteur af te remmen en zijn risico bij verlies te vergroten. Dan zullen er veel minder zinloze procedures worden gevoerd. Iedereen blij. Zelfs de ondertekenaars van de petitie van de WOZ-bureaus kunnen niet tegen het tegengaan van misstanden zijn.

Mr. Ludwijn Jaeger is advocaat-belastingkundige bij Jaeger Advocaten-belastingkundigen, een advocatenkantoor gespecialiseerd in procedures over belastingzaken

[1] https://vng.nl/nieuws/onderzoek-bevestigt-problemen-no-cure-no-pay-constructie-woz#:~:text=De%20bezwaren%20van%20no%20cure,informeel%20contact%20met%20de%20burger.

[2] https://www.taxence.nl/formeel-belastingrecht/kantonrechter-uit-zorgen-over-no-cure-no-pay-problematiek/?utm_source=nieuwsbrief&utm_medium=email&utm_campaign=dagelijkse_nieuwsbrief&utm_term=20230825_no_cure

[3] https://www.mr-online.nl/gerechten-raken-steeds-meer-geirriteerd-over-bezwaarhufters/?utm_source=NieuwsbriefMr&utm_medium=email&utm_campaign=gerechten_raken_steeds_meer_geirriteerd_over_bezwaarhufters&utm_term=2023-08-26

[4] Telegraaf 28 augustus 2023, WOZ-bureaus in actie om aanpak: ’Oproep vrije rechtshulp te handhaven’

[5] Zie bijvoorbeeld Rechtbank Den Haag 14 augustus 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:12059, ook beschreven in de verwijzing in voetnoot 2.

[6] Zie bijvoorbeeld Rechtbank Gelderland 21 februari 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:902

[7] Rechtbank Noord-Holland 11 augustus 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:7928

[8] Kamerbrief Plan van aanpak no-cure—no-pay-problematiek BPM en WOZ 23 maart 2023

[9] Kamerbrief over voortgang stelselvernieuwing rechtsbijstand 3 juli 2023

[10] Artikel 58 Rv (oud).

[11] Tweede Kamer, vergaderjaar 2011-2012, 33 071, nr. 8, nota van wijziging 1E, wijziging van artikel 8:74 Awb.
 

Gerelateerde artikelen