Cursus- en studiekosten niet altijd aftrekbaar als ondernemingskosten

Een geregistreerde octrooigemachtigde verrichte werkzaamheden met betrekking tot procesvoering inzake eigendomszaken. De inkomsten voerde hij op als resultaat van overige werkzaamheden. Hij gaf een bedrag van bijna 6.000 euro op als scholingsuitgaven. De Inspecteur nam dit bedrag over, behalve een som van 3.002 euro aan reis- en verblijfkosten voor een cursus over intellectueel eigendom, en een bedrag van 823 euro aan reiskosten voor een rechtenstudie.  De octrooigemachtigde wilde hierna deze kosten opvoeren als ondernemingskosten.

Het Gerechtshof van Den Haag gaf hem hierin gelijk en oordeelde dat de kosten aftrekbaar zijn voor een bedrag van 1.500 euro omdat ze een zakelijk karakter hebben. Het Hof nam in aanmerking dat de cursus en de rechtenstudie ertoe dienen reeds opgedane (vak)kennis op peil te houden, kennis over octrooiprocesvoering te verdiepen en klanten beter advies te kunnen geven. Hiernaast diende de cursus ook als  – voor octrooigemachtigden verplichte – permanente educatie. Hierbij zou het volgens de uitspraak niet van belang zijn dat door middel van de cursus- en studiekosten een nieuwe bevoegdheid wordt verkregen.

De Hoge Raad heeft die uitspraak nu vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof van Amsterdam. De Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte heeft bepaald dat niet van belang is dat met de cursus- en studiekosten een nieuwe bevoegdheid wordt verkregen. Artikel 3.16, lid 2  letter f, Wet IB 2001 heeft volgens de Raad niet het doel verandering te brengen in de behandeling van kosten van cursussen en opleidingen voor studie en beroep binnen het begrip ondernemingskosten. Voor de Wet IB 2001 geldt nog steeds dat kosten van cursussen, (beroeps)opleidingen en studie alleen meegenomen mogen worden als ondernemingskosten als het doel is het op peil houden van eerder opgedane vakkennis. 

(Bron: Fiscanet)