CRS: Marokko en Turkije doen ook mee met automatische gegevensuitwisseling
Door Nick van den Hoek
Uitwisseling op grond van de Common Reporting Standard
De automatische uitwisseling van financiële gegevens van burgers en bedrijven tussen landen gebeurt sinds 2017 op basis van de wereldwijde CRS-norm (de Common Reporting Standard). De deelnemende landen wisselen onderling financiële gegevens uit zoals (saldi op) bankrekeningen, rente- of dividendinkomsten, de waarden van kapitaal- en levensverzekeringen, de opbrengsten uit de verkoop van financiële producten. Gegevens over (transacties met) onroerend goed vallen hier overigens niet onder.
Banken en andere financiële instellingen moeten op basis van de CRS de fiscale woonplaats van hun klanten vaststellen. De gegevens over klanten met een fiscale woonplaats in een ander land worden uitgewisseld met de belastingdienst van dat betreffende andere land. Inmiddels doen 115 landen mee aan dit project van de OESO, de internationale Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling.
Marokko en Turkije doen ook mee
Hoewel Marokko en Turkije sinds respectievelijk 2019 en 2018 meedoen aan het CRS-project hebben deze landen tot voor kort nog geen financiële informatie uitgewisseld met EU-lidstaten. Nadat de EU bij Turkije aandrong op naleving, heeft dat land de nodige wetswijzigingen doorgevoerd om de CRS-inlichtingen met EU-lidstaten uit te wisselen. De Turkse autoriteiten hebben bepaald dat de CRS-uitwisseling zal worden toegepast op belastbare tijdvakken die aanvangen op 1 januari 2019. Dit betekent dat Turkije CRS-inlichtingen over het jaar 2019 vanaf 1 juni 2021 zal uitwisselen met onder meer Nederland.
Ook Marokko heeft de nodige wetswijzigingen doorgevoerd om de CRS-uitwisseling mogelijk te maken. De aanvangsdatum van de CRS-uitwisseling door de Marokkaanse autoriteiten is vastgesteld op 1 september 2021 of 2022 (hierover bestaat nog onduidelijkheid). De Nederlandse Belastingdienst heeft bevestigd dat hij informatie gaat delen met Marokko: "Nederland heeft Marokko al aangemerkt als uitwisselingspartner. Marokko moet zijn partners nog aanwijzen. Op dit moment is het dan ook nog niet duidelijk wanneer daadwerkelijk informatie-uitwisseling tussen beide landen gaat plaatsvinden."
Gevolgen voor de belastingheffing
De Belastingdienst vergelijkt uitgewisselde informatie met belastingaangiften. Als blijkt dat er (mogelijk) inkomen of vermogen niet is opgegeven, kunnen die belastingplichtigen hierover een brief van de Belastingdienst verwachten. De Belastingdienst is daarbij niet verplicht mee te delen over welke informatie hij beschikt. U kunt worden gevraagd om informatie over al uw buitenlandse vermogensbestanddelen en/of inkomsten over de afgelopen twaalf jaar te verstrekken. U bent verplicht de vragen te beantwoorden en u dient zich een redelijke inspanning te ‘getroosten’ om aan documenten te komen als daarom wordt gevraagd en u er niet over beschikt. Het is ook mogelijk dat de Belastingdienst een buitenlandse bankrekening direct in de vooraf ingevulde aangifte (VIA) opneemt.
Kans op strafrechtelijk onderzoek of fiscale boetes
Het opzettelijk doen van een onjuiste belastingaangifte is een strafbaar feit. Bij een vermoeden van opzet en een benadelingsbedrag van € 20.000 of meer kan een zaak worden geselecteerd voor strafrechtelijke vervolging. Het benadelingsbedrag is de te weinig betaalde belasting die nog kan worden nagevorderd. Als niet wordt gekozen voor de inzet van het strafrecht, kan de Belastingdienst boetes opleggen die kunnen oplopen tot 300% van de alsnog te betalen belasting. Er moet dan wel sprake zijn van opzet of grove schuld op het te weinig betalen van belasting.
Inkeer verkleint de kans op een strafzaak
Tot 1 januari 2018 kon een strafzaak voor belastingfraude worden vermeden door ‘vrijwillig’ een opzettelijk te laag ingediende aangifte te ‘herstellen’ en alsnog alle relevante informatie aan de Belastingdienst te verstrekken. ‘Vrijwillig’ betekent in dit verband ‘herstel’ vóórdat de belastingplichtige redelijkerwijs kan weten dat de Belastingdienst zijn te lage aangifte op het spoor is. De Belastingdienst meende dat na berichten in de media over (aanstaande) uitwisseling van informatie met het buitenland geen sprake meer kon zijn van vrijwilligheid, omdat de dienst door de (binnenkort) uitgewisselde gegevens de verzwijgende belastingplichtigen in het vizier had. De Hoge Raad vond echter berichten in de media over gegevensuitwisseling onvoldoende concreet om aan te nemen dat de Belastingdienst de te lage aangifte van de betreffende belastingplichtige op het spoor was.
Het vrijwillig verbeteren van aangiften wordt ‘inkeren’ genoemd. Inkeren kan nog steeds. Maar de vrijwaring van een strafzaak geldt niet meer als het gaat om inkomsten uit vermogen (box 3) of inkomsten uit vennootschappen zoals dividenden (box 2) (zie art. 67n lid 3 AWR). Wel geldt inkeer nog als een strafverminderende omstandigheid. De kans dat een zaak voor strafvervolging wordt geselecteerd is ook kleiner als wordt ingekeerd. U toont daarmee aan van goede wil te zijn en mee te werken aan het alsnog vaststellen van de juiste belastingheffing. Daardoor kan de beperkte capaciteit die de FIOD heeft om strafrechtelijk onderzoek te doen aan andere zaken worden besteed.
Conclusie
De Belastingdienst ontvangt automatisch gegevens over Nederlands ingezetenen met inkomsten of vermogen in meer dan 100 landen, waaronder (sinds kort) Turkije en Marokko. Vermoedelijk zijn de eerste gegevens uit deze landen al ontvangen. Als daaruit blijkt dat in Nederland (mogelijk) te weinig belasting is betaald, dan start de Belastingdienst daarnaar een onderzoek. Bij een vermoeden van opzet of grove schuld kunnen naast navorderingsaanslagen ook boetes worden opgelegd. Daarnaast bestaat bij grotere zaken de kans op een strafrechtelijk onderzoek door de FIOD. De kans op de inzet van het strafrecht wordt kleiner als wordt ingekeerd.
Nick van den Hoek is advocaat-belastingkundige bij Jaeger