CPB: Belastingprikkels zorgen voor gematigde toename R&D
Het uiteindelijke effect van dergelijke belastingvoordelen op de economie hangt daarom sterk af van de maatschappelijke opbrengsten van het onderzoek dat wordt uitgevoerd van die twee procent extra uitgaven.
Middelgrote en kleine bedrijven lijken niet sterker of zwakker op belastingprikkels te reageren dan grote bedrijven. Ook is er wat dit betreft geen speciale positie voor de maakindustrie te onderscheiden – ondanks het feit dat hier de meeste R&D plaatsvindt. Het is dan ook de vraag of belastingvoordelen zouden moeten blijven verschillen tussen sectoren of soorten bedrijven, tenzij er duidelijke afwijkingen zijn in maatschappelijke baten.
De internationale literatuur geeft onderling sterk wisselende schattingen van de effectiviteit van fiscale regelingen voor R&D. Om de oorzaken van deze verschillen te achterhalen, hebben de onderzoekers een econometrische analyse uitgevoerd (‘meta-regressie’) op alle beschikbare schattingen. Voor Nederland zijn evaluaties van de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) meegenomen. Het resultaat dat bedrijven gematigd reageren op belastingvoordelen voor R&D, sluit aan bij een rapport van het CPB met partnerinstituten CASE, ETLA en IHS voor de Europese Commissie dat eerder dit jaar is gepubliceerd. Hierin werd geconcludeerd dat één euro belastingvoordeel zorgt voor een toename in de R&D-uitgaven door bedrijven van iets minder dan één euro.
• Hoe effectief zijn belastingvoordelen voor R&D? Een analyse van de literatuur