Controle op uitgaven Europees coronaherstelfonds is lek
De controle op de uitgaven uit het Europese coronaherstelfonds is niet waterdicht. Daardoor dreigt volgens de Europese Rekenkamer (ERK) "een gebrek aan verantwoording" over de besteding van geld van de EU-burgers.
Het coronaherstelfonds werd medio 2020 in allerijl opgericht om de lidstaten sneller over de economische klap van de covid-19-pandemie heen te helpen. De EU-leiders kwamen overeen de benodigde miljarden door de Europese Commissie, het dagelijks EU-bestuur, te laten lenen op de kapitaalmarkten, met garanties van de lidstaten. Het ging om ruim 800 miljard euro.
De lidstaten krijgen de subsidies en leningen alleen onder strikte voorwaarden. Zo moeten ze hervormingen in hun land doorvoeren die voor een groot deel zijn gericht op duurzaamheid en digitale ontwikkeling. De afspraken daarover zijn vastgelegd in nationale herstelplannen. De commissie betaalt in delen uit, steeds nadat een lidstaat bepaalde afgesproken mijlpalen en streefdoelen heeft gehaald en dan een betalingsverzoek indient.
Volgens de rekenkamer is er tot nu toe 144 miljard euro aan elf lidstaten uitgekeerd. Nederland, dat als allerlaatste een herstelplan indiende, heeft nog geen geld ontvangen. Het mag rekenen op 4,7 miljard euro aan subsidies.
De commissie controleert het halen van de mijlpalen op basis van gegevens die de lidstaten zelf aanleveren. Ze moeten zelf risico's op fraude of dubbele betalingen controleren en ook naleving van EU-regels voor bijvoorbeeld overheidsopdrachten en staatssteun laat Brussel aan de lidstaten over. Bij andere EU-programma’s is die naleving voorwaarde voor uitbetaling maar bij het herstelfonds niet.
Volgens de ERK-controleurs is er dan ook sprake van "een zekerheids- en verantwoordingskloof" voor de uitgaven uit het herstelfonds. De rekenkamer vraagt de Europese Commissie om die kloof te dichten.
(ANP)