Constructie met oogmerk overdrachtsbelasting te besparen; vermindering boete
Beide aktes zijn ter registratie aangeboden bij de Belastingdienst. Daarnaast is op dezelfde datum nog een akte opgemaakt, ’aanvulling recht van wederinkoop’, waarin onder meer is opgenomen dat het initiatief voor het recht van wederinkoop bij koper ligt.
Ruim twee jaar later vindt een teruglevering aan de bv plaats en tien minuten later een levering door de bv als verkoper aan een derde voor een hogere koopprijs. De notaris verzoekt als gevolmachtigde van de bv teruggaaf van de overdrachtsbelasting ter zake van de eerste levering in verband met het beroep op de ontbindende voorwaarde. Deze wordt verleend, maar na een derdenonderzoek volgt een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting met een boete. In geschil is de opgelegde boete van € 36.000.
Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden kan niet worden geoordeeld dat de bv, toen de notaris namens haar het verzoek tot teruggaaf indiende, een pleitbaar standpunt innam. Het Hof verwijst hierbij naar de casus in het arrest HR 5 december 2008, 07/13307, ECLI:NL:HR:2008:BD9220, die veel overeenkomsten vertoont met het onderhavige geval,
De Inspecteur slaagt er in aannemelijk te maken dat sprake is van voorwaardelijke opzet van de bv. Hierbij neemt het Hof onder meer in aanmerking dat de bv gelet op haar activiteiten als aannemer niet als een leek op het gebied van de overdrachtsbelasting kan worden beschouwd.
De opgelegde boete acht het Hof, gelet op de ernst van de gedraging, in beginsel passend en geboden maar het ziet toch aanleiding de boete te verminderen tot € 15.000. Daarbij neemt het Hof in aanmerking dat de door de Inspecteur gestelde samenspanning als strafverzwaring niet is gebleken en dat de verleende teruggave wegens een verpanding aan de bank niet ten goede van de bv is gekomen.
(Bron: Fiscanet)