5 conclusies uit eindrapport MCA

Het toezicht op de accountancysector moet worden verscherpt.

Dat is één van de belangrijkste eindconclusies van de Monitoring Commissie Accountancy (MCA). De commissie – bestaande uit Ada van der Veer (voorzitter), Carin Gorter, Erik van de Loo en Marcel Pheijffer – werd op dinsdag 14 januari gepresenteerd in Den Haag.

Na – onder andere – het omvallen van DSB Bank en het schandaal bij Vestia gaf Minister Dijsselbloem de accountancysector in 2014 nog een laatste kans om zelf orde op zaken te stellen. Na vijf jaar onderzoek stelt de onafhankelijke Monitoring Commissie Accountancy vast dat er nog onvoldoende verbeterd is. 

In het tweede rapport dat de commissie uitbracht in mei 2018 stelde ze dat de sector écht zou moeten doorpakken om binnen redelijke termijn zelf nog te kunnen komen tot de noodzakelijke structurele kwaliteitsverhoging, de daadwerkelijke cultuur- en gedragsverandering en een toekomstbestendig vertrouwensherstel. “Zonder die snelheid zou de sector de regie verliezen”, aldus Ada van der Veer bij de presentatie van het rapport. En inderdaad, eind 2018 introduceerde minister Hoekstra de  Commissie Toekomst Accountancysector (CTA). 

Heeft de sector sindsdien meer snelheid kunnen maken in het beoogde veranderingsproces? Dit zijn de vijf belangrijkste conclusies uit het rapport van de MCA. 

1. Sector staat er beter voor
De commissie begon de presentatie positief. Er zijn wel degelijk grote stappen gezet. Er wordt meer gestuurd op cultuur en gedrag. En het aantal controle-uren per opdracht is omhoog gegaan. Ook is er een andere tone at the top: “bestuurders in de accountancy erkennen dat het anders moet. Dat was anders in 2014”, aldus Van der Veer. Wel zijn er in de hele sector nog stappen nodig. De mindset bij veel kantoren is dat de problemen vooral bij de Big Four zitten. Onterecht volgens de commissie. 

2. Veranderproces kent onvoldoende diepgang en snelheid
Er bestaat nog een kloof tussen de top en de werkvloer. Dat werd recentelijk ook door de AFM geconstateerd in een kwaliteitsonderzoek naar de Next Five. “In hoeverre is de werkvloer aangehaakt bij de beleidsnotities van de top?” vroeg Van de Veer. “Dit is nog onvoldoende het geval. Ook heeft de sector de te hoge werkdruk weliswaar aangepakt, maar is dit nog niet duurzaam geborgd.”

Andere zaken waar nog onvoldoende mee is gedaan, zijn zogenaamde wicked problems op de werkvloer, het partner/verdienmodel, en het onderwerp fraude. Om het maatschappelijk vertrouwen te herstellen is het cruciaal dat maatregelen worden genomen die aantoonbaar effectief zijn. Daarvoor is druk op de ketel nodig, vindt de commissie. 

3. De lat ligt niet hoog genoeg
Op hoog niveau wordt onvoldoende gepresteerd op kwaliteit, stelt de MCA vast. “Bij interne kwaliteitscontroles zien we 30 procent onvoldoendes”, aldus Van der Veer. “Dat is een onacceptabel brede prestatiekloof die het maatschappelijk vertrouwen aantast.”
Verschillende toezichthouders, zowel nationaal als internationaal, hebben vastgesteld dat de kwaliteit van dossiers onvoldoende op orde is tot in wel 86 procent van de gevallen. En interne inspecties bij kantoren hebben onvoldoende de rapporten gedetecteerd die later door de AFM als ontoereikend zijn beoordeeld. 

4. De problemen zijn niet nieuw
In hun onderzoek is de commissie teruggegaan tot 1977. Het onderzoek van toen legde al hetzelfde soort problemen bloot die nu spelen: onvoldoende kwaliteit, incidenten, een lastige balans tussen klant/omzet/kwaliteit, et cetera. Uit onderzoeken in o.a. het Verenigd Koninkrijk en Zuid-Afrika blijkt hetzelfde te spelen. Dat deze problemen steeds terugkeren, vindt de commissie zorgwekkend. 

5. ‘Too big to fail’
De commissie ziet bij de grote kantoren een groei van de adviestak in tegenstelling tot audit. Ook stellen zij vast dat de controletakken van de Big Four ‘too big to fail’ zijn. In de huidige structuur is onvoldoende ruimte voor marktwerking en experimenten. 

Deze conclusies leiden ertoe dat de tijd rijp is voor impactvolle ingrepen. In het eindrapport stelt de commissie 30 maatregelen voor, waaronder:
– Intensivering toezicht OOB-vergunninghouders, jaarlijks rapport. En intensivering toezicht niet-OOB-vergunninghouders, driejaarlijks rapport.
– Toezicht op alle vergunninghouders concentreren bij AFM (voorkeursoptie MCA).
– Toezicht op niet-OOB-vergunninghouders door een nog op te richten overheidstoezichthouder of op meer afstand van NBA/SRA. 

De NBA zal pas reageren op het rapport nadat de Commissie Toekomst Accountancysector haar eindrapport heeft uitgebracht. Dat wordt verwacht op 1 februari 2020. 

Gerelateerde artikelen