‘Commissie Eindtermen Accountantsopleiding moet zich ontvlechten van de NBA’
Uit het evaluatierapport blijkt dat CEA haar wettelijke taken op een goede en verantwoorde wijze uitvoert. Daarmee draagt CEA bij aan het bewaken van de basiskwaliteit van accountantsopleidingen in Nederland. Maar volgens het onderzoeksbureau zijn de interne sturing en de werkprocessen op een aantal punten kwetsbaar. AEF wijst daarbij op de volgende punten:
• Het functioneren van de CEA is te afhankelijk van de zware taken en bevoegdheden van de secretarisfunctie, en de invulling van de voorzittersfunctie.
• De formatie van CEA is te krap voor het aantal uit te voeren wettelijke taken en is daarmee onvoldoende berekend op ad hoc werkzaamheden.
• Werkprocessen binnen de CEA zijn door onvoldoende automatisering te persoonsafhankelijk.
Ook benoemt AEF in de relatie van CEA ten opzichte van haar belangrijkste stakeholders een aantal aandachtspunten:
• De CEA functioneert vrijwel volledig autonoom ten opzichte van het ministerie, terwijl er ruimte is de kennis en ervaring van CEA beter te betrekken bij lopend beleid. Ook met de AFM wordt minimaal contact onderhouden.
• De institutionele inrichting waarbij de CEA gefinancierd wordt door de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA), en de NBA bovendien een groot gedeelte van de bedrijfsvoering van de CEA uitvoert, is onwenselijk. De onafhankelijkheid van de CEA komt door deze constructie ter discussie te staan.
AEF komt met een zevental aanbevelingen:
1. De herziening van eindtermen dient doorgezet te worden en meer differentiatie
mogelijk te maken
Er is aanleiding de eindtermen globaler te formuleren, gericht op competenties en gedrag. Wanneer in de eindtermen sterker onderscheid gemaakt kan worden tussen AA- en RA-opleidingen, zijn de eindtermen voor opleidingen beter te hanteren en bovendien beter in overeenstemming met de beroepspraktijk.
2. Het aanwijzingstraject kan gestroomlijnd en geautomatiseerd worden
Zowel voor de CEA als voor opleidingen zijn aanwijzingstrajecten op dit moment nodeloos langdurig en persoonsafhankelijk. De CEA wordt aangeraden bijzondere aandacht te besteden aan het automatiseren van aanwijzingstrajecten. Bovendien raden wij aan meer evenwicht aan te brengen tussen mondelinge en schriftelijke communicatie tijdens aanwijzingen.
3. Er is aanleiding het toezicht op de praktijkopleiding terug te schalen
In het verleden heeft het toezicht op de praktijkopleidingen vanuit de Raad voor de Praktijkopleidingen gebrekkig gefunctioneerd. De extra aandacht die de CEA in deze tijd besteed heeft aan de praktijkopleidingen, is met een beter functionerende Raad niet langer noodzakelijk.
4. Overweeg om het afgeven van verklaringen van vakbekwaamheid over te dragen aan
de NBA
Het uitvoerende karakter van het verlenen van verklaringen van vakbekwaamheid past de CEA als toezichthouder niet goed en zou een meer logische plek bij de NBA hebben. Bovendien maakt het ad hoc karakter van aanvragen het verlenen van verklaringen moeilijk in te passen in het werkproces van de CEA.
5. Besteed meer aandacht aan kwetsbaarheden bij interne sturing en werkprocessen
Er dient aandacht besteed te worden aan spreiding van competenties en verantwoordelijkheden, om het functioneren van de CEA minder afhankelijk te maken van de voorzitters- en secretarisfunctie.
6. Streef intensievere samenwerking na met het ministerie van Financiën en de AFM
Binnen de CEA is veel kennis en ervaring aanwezig die behulpzaam kan zijn in het ontwikkelen van beleids- en toezichtvisie op accountancy. Het accountantsonderwijs is een integrale schakel bij het bewerkstelligen van hervormingen en cultuuromslagen in de sector. De CEA kan hierbij nader betrokken worden.
7. Overweeg ontvlechting van de NBA
Om zich sterker te kunnen positioneren als onafhankelijk toezichthouder, dient de CEA zich te ontvlechten van de NBA. De CEA moet zeggenschap hebben over alle aspecten van haar bedrijfsvoering die van belang zijn voor haar functioneren als onafhankelijke ZBO.