Accountants Imtech wel zorgvuldig bij signalen van fraude

Ondanks dat het College van Beroep voor het bedrijfsleven meent dat de accountants wat betreft fraudesignalen bij techgigant Imtech wel degelijk zorgvuldig te werk gingen, blijven de doorhalingen van een en drie maanden overeind.

Door Michiel Satink

Zaaknrs. 20/132 en 20/133

Zaaknummers bij de Accountantskamer; 18/276 en 18/277

Ondanks dat het College van Beroep voor het bedrijfsleven meent dat de accountants wat betreft fraudesignalen bij techgigant Imtech wel degelijk zorgvuldig te werk gingen, blijven de doorhalingen van een en drie maanden overeind.

Imtech ging in 2015 failliet mede door boekhoudfraude bij de Duitse dochter en grote verlieslijdende projecten. Het faillissement van dit concern, ooit goed voor een wereldwijde omzet van vijf miljard euro, wordt wel gezien als mogelijk het grootste in naoorlogs Nederland. Er volgden meerdere rechtszaken, waaronder ook tuchtzaken bij de Accountantskamer in 2019 en 2020. In december 2019 legde de tuchtrechter aan twee accountants van KPMG de maatregel van doorhaling voor een en voor drie maanden op vanwege hun onzorgvuldige controle. Ze waren onvoldoende kritisch over bevindingen van andere accountants en negeerden signalen dat er iets mis was.

Deze tuchtzaak draait om de jaarrekening 2011 waarbij de KPMG-accountants in februari 2012 een goedkeurende verklaring verstrekten. Een jaar later bracht Imtech een persbericht uit met de aankondiging van een forensisch onderzoek naar mogelijke onregelmatigheden bij projecten in Polen. Op 24 april dat jaar meldde het concern dat de ,,jaarrekening 2011 vanwege alsnog te verwerken afwaarderingen op projecten in Polen en Duitsland ernstig tekortschiet'' in het bieden van het benodigde inzicht zodat niet meer kan worden uitgegaan van de juistheid van deze jaarrekening. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) legde uiteindelijk een boete van 1,2 miljoen euro op op grond van de Wet toezicht accountantsorganisaties.

In december 2019 oordeelde de Accountantskamer dat de groepsaccountant en zijn collega die lid van het opdrachtteam was bij de groepscontrole van 2011 niet zorgvuldig hebben gehandeld. Kort samengevat oordeelde de tuchtrechter dat de vastlegging van controledocumentatie onvoldoende was, ze onvoldoende professioneel kritisch waren bij het beoordelen van werkzaamheden en bevindingen van collega-accountants die de groepsonderdelen van Imtech hebben gecontroleerd en er geen opvolging is gegeven aan duidelijke fraudesignalen.

Voldoende inzicht in risico's
Beide accountants en ook de curatoren gingen in beroep. En beide beroepen zijn deels gegrond verklaard, maar onder de streep blijft de maatregel van doorhaling overeind, concludeerde het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Eerst een greep uit de geslaagde onderdelen van het beroep van de accountants. Ze betoogden met succes dat ze wel degelijk voldoende inzicht hadden verworven in het risico-beheersingssysteem voor complexe projecten van Imtech. Het College stelt vast dat van de groepsaccountant wordt vereist dat hij de risico’s van een afwijking van materieel belang onderkent en inschat door middel van het verkrijgen van inzicht in het concern en haar omgeving. De accountants zagen dat niet kon worden gesteund op interne beheersingsmaatregelen op groepsniveau en dat dus naar de groepsonderdelen gekeken moest worden. Het College oordeelt dat de accountants dat ook gedaan hebben. Het volstond te weten dat de accountants van de groepsonderdelen het vereiste inzicht hadden verworven: de twee betrokkenen hoefden niet tot in detail te weten hoe de situatie er lokaal uit zag. Bovendien zijn vijf complexe projecten bestudeerd.

Ook meent het College dat de accountants wel onderkend hebben dat het verschuiven van kosten tussen projecten een indicatie van frauduleuze verslaggeving is. De accountants wezen erop dat de overboekingen met betrekking tot de projecten HVC en Oosterheem zijn onderzocht. De conclusie van deze onderzoeken was dat er geen sprake was van fraude en dat de overboekingen op zichzelf stonden. Het ging om verschillende groepsmaatschappijen, de overboekingen hadden een andere achtergrond en vonden plaats in verschillende jaren. De overboekingen hielden geen verband met elkaar. Er was volgens de betrokkenen geen reden te vermoeden dat er op andere plaatsen binnen Imtech sprake was van kostenverschuivingen. Het College oordeelt dan ook dat er wel degelijk is geëvalueerd of de geconstateerde kostenverschuivingen bij verschillende onderdelen van de groep een aanwijzing vormden voor een mogelijke afwijking van materieel belang die het gevolg was van fraude. Dat ze de risico’s onvoldoende in ogenschouw hebben genomen, is niet gebleken.

Ook klachtonderdelen van de curatoren troffen doel. Zij vonden dat de Accountantskamer ten onrechte niet is ingegaan op de klacht dat ,,onder verantwoordelijkheid van betrokkenen een accountantsverklaring in het maatschappelijk verkeer is gebracht die een deugdelijke grondslag ontbeert.'' Zij hebben immers op essentiële onderdelen van de controle geen voldoende en geschikte controle-informatie verkregen. Het College ziet inderdaad dat de tuchtrechter op dit onderdeel niet is ingegaan. Onder meer op de materiële post ‘oude debiteuren’ van Imtech Duitsland beschikten de KPMG-accountants niet over voldoende en geschikte informatie om te kunnen beoordelen of de controlewerkzaamheden van de Duitse accountant op dit onderdeel voldoende deugdelijk waren geweest. Duitsland waardeerde de Duitse debiteuren op 80,4 miljoen euro. Ook kleinere klachtonderdelen, eerder genegeerd door de tuchtrechter, zijn alsnog gegrond verklaard.

Veronachtzaamd
Ondanks de klachtonderdelen die nu alsnog ongegrond zijn, meent het College dat van afwijking van de opgelegde maatregelen geen sprake kan zijn. Ze hebben hun taak als controlerend accountant veronachtzaamd. Zo vroegen de accountants belangrijke informatie op groepsniveau op, zoals bij de post 'oude debiteuren' bij Imtech Duitsland, maar kregen dat niet. Ook nadat ze signalen kregen dat belangrijke zaken niet waren opgehelderd, zoals het ontbreken van een bankverklaring bij Imtech Polen, stelden ze onvoldoende vragen of lieten na onderzoek te doen. “Het feit dat betrokkenen op deze cruciale momenten, waarbij het ging om materiële posten of om significante aangelegenheden, niet hebben gehandeld zoals van hen mag worden verwacht, raakt juist de kern van hun rol als groepsaccountant bij de opzet en uitvoering van de controle van de geconsolideerde jaarrekening'', concludeert het College.
 

Gerelateerde artikelen