Collectieve actie tegen Rabobank over renteswaps niet ontvankelijk

De vorderingen die Stichting Renteswapschadeclaim heeft ingediend tegen Rabobank, worden niet in behandeling genomen. De rechtbank Oost-Brabant verklaarde de stichting niet-ontvankelijk in haar vorderingen, omdat zij als stichting niet voldoet aan de eisen om een collectieve actie bij de rechter te mogen instellen en omdat de vorderingen niet geschikt zijn voor een collectieve behandeling.

Rabobank verkocht sinds 2005 zo’n 8.000 renteswapovereenkomsten aan ondernemingen in onder meer het midden- en kleinbedrijf. Deze ondernemingen wilden daarmee het risico van een rentestijging over hun lening afdekken. De sterke daling van de rente vanaf 2008 heeft ertoe geleid dat deze renteswaps een negatieve marktwaarde hebben ontwikkeld en dat een aantal van de betrokken ondernemingen in financiële problemen is geraakt.

Collectieve actie

De Stichting Renteswapschadeclaim startte een collectieve actie tegen Rabobank waarbij zij de rechtbank kort gezegd vroeg te bepalen dat ieder die een renteswapovereenkomst heeft gesloten met Rabobank, deze overeenkomst mag vernietigen of ontbinden en dat Rabobank aan al deze klanten moet terugbetalen wat zij teveel hebben betaald. Volgens de stichting zijn renteswaps voor de meeste ondernemingen geen geschikt product en had het nooit aan hen mogen worden verkocht. Rabobank had de ondernemingen bij de verkoop van renteswaps expliciet moeten waarschuwen voor de nadelen en risico’s van het product. De stichting beroept zich daarnaast ook op de zogenaamde Euriborfraude, gepleegd door een aantal medewerkers van Rabobank.

Oordeel

De rechtbank oordeelt dat de stichting niet voldoet aan de eisen waaraan een claimstichting moet voldoen om een collectieve actie bij de rechter te mogen instellen. Een belangrijke reden hiervoor is dat de stichtingsstructuur niet voldoet aan de eisen van de Claimcode. Hierdoor is de macht binnen de stichting geconcentreerd bij de directeur en ontbreken waarborgen om te voorkomen dat deze directeur zijn persoonlijke belangen op enig moment zal laten prevaleren boven de potentieel aanzienlijke belangen van de gedupeerde ondernemers. Daarnaast weegt de rechtbank mee dat de stichting is opgericht met als enkel doel het voeren van een collectieve actie, dat zij lijkt te handelen vanuit commerciële motieven en dat zij met haar andere werkzaamheden nog geen concrete resultaten heeft bereikt voor de gedupeerde ondernemers. Alles bij elkaar genomen zijn de belangen van de benadeelde ondernemers door het optreden van de stichting niet voldoende gewaarborgd en dat vormt voor de rechtbank reden tot niet-ontvankelijkverklaring van de vorderingen.

De rechtbank oordeelt bovendien dat de vorderingen zoals die zijn ingesteld door de stichting niet geschikt zijn voor een collectieve behandeling. Het aantal variabelen waarmee rekening moet worden gehouden in de beoordeling van renteswapzaken, maakt het onmogelijk om deze te vatten in één of meer van de door de stichting algemeen geformuleerde verklaringen voor recht, op een wijze die alle klanten waarvoor de stichting stelt op te treden, daadwerkelijk verder helpt bij het oplossen van hun geschil met Rabobank.

• ECLI:NL:RBOBR:2016:3383

Gerelateerde artikelen