CFV: 34 van de 35 woningcorporaties doorstaan stresstest derivaten
Bij die risicogericht selectie keek CFV naar corporaties met breakclausules in 2015, corporaties met een geringe buffer en corporaties die bij de vorige stresstest kwalitatief slechte informatie aanleverden. De corporaties die gemeld hadden niet aan de buffervereisten te voldoen en dat ultimo 2014 nog niet deden, zijn buiten de selectie gehouden. Deze corporaties worden immers al door CFV gemonitord in de uitvoering van hun plannen van aanpak om weer aan artikel 8 te gaan voldoen.
Eén corporatie zakte voor de stresstest. Die corporate voldeed niet aan de buffereis en had ook verzuimd dit te melden bij de financieel toezichthouder. CFV rekent dit de corporatie zwaar aan. De anderen hadden hun beheersmaatregelen op orde en hadden ook voldoende geanticipeerd op de in 2014 fors dalende rente. Enkele corporaties hebben hun liquiditeitsrisico’s verkleind door afspraken te maken met één of meerdere banken over het maximaal te storten collateral. De geselecteerde corporaties hebben inmiddels ook goede maatregelen genomen om de kwaliteit van de aan te leveren gegevens te waarborgen.
De 35 corporaties bezaten eind 2013 gezamenlijk 61,5% van de derivaten met tussentijdse marktwaardeverrekening en 22,5% van de derivaten zonder tussentijdse marktwaardeverrekening. Eind 2014 was de totale derivatenportefeuille van de 35 corporaties met 7,5% afgenomen. De portefeuille met tussentijdse marktwaardeverrekening was 9,6% kleiner: in deze portefeuille spelen met name de liquiditeitsrisico’s. De 35 corporaties hielden eind 2014 een gezamenlijke buffer aan van 1,17 miljard euro Dat is een toename van 169 miljoen euro ten opzichte van eind 2013. De aan te houden buffers bestaan uit banktegoeden maar ook uit afgesloten leningen die binnen 48 uur opeisbaar zijn bij de bank. De buffers leggen een beslag op de eigen middelen van corporaties en daarmee op de investeringscapaciteit.