Celstraf penningmeester voor verduistering kerkgelden

22 juni 2016

Een 77-jarige man uit Roermond is door de rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 maanden, waarvan 14 maanden voorwaardelijk, omdat hij als penningmeester ruim € 750.000 aan kerkgelden heeft verduisterd.

Verklaring van verdachte

Volgens de verdachte is hij het slachtoffer geworden van oplichting. Hij heeft verklaard dat hij eerst zijn eigen spaargeld heeft opgemaakt om een alleenstaande en eenzame Franse dame uit Ivoorkust te helpen. Uit schaamte en uit angst voor chantage heeft hij daarna grote sommen kerkgelden verduisterd en die overgeschreven naar rekeningnummers in Ivoorkust.

Geen psychische overmacht

De advocaat van de verdachte vindt dat er sprake is van psychische overmacht. De rechtbank gaat hier niet in mee. Volgens de rechtbank heeft de man deze bedragen opzettelijk verduisterd en werd hij niet daadwerkelijk gechanteerd. De verdachte had dus niet te kampen met een prikkel van buiten die zo sterk was dat hij daaraan toe mocht geven.

Omstandigheden

De rechtbank houdt in deze zaak rekening met een aantal omstandigheden. Zo heeft de verdachte eigen spaargeld overgeboekt, is hij inmiddels 77 jaar oud en heeft de verdachte groot gezichtsverlies geleden, waardoor hij allerlei maatschappelijke functies moest neerleggen. De verdachte heeft geprobeerd om de schade van de parochie te compenseren. Toch kan de rechtbank niet, zoals de advocaat heeft verzocht, een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf of een rechterlijk pardon opleggen. De rechtbank vindt namelijk dat de verdachte het vertrouwen van het kerkbestuur en de parochianen ernstig heeft geschonden. Ook blijkt dat de verdachte, anders dan hij heeft verklaard, al kerkgelden heeft overgeschreven naar Ivoorkust, terwijl hij nog eigen geld bezat. Tenslotte heeft de verdachte geen volledige openheid van zaken gegeven over de redenen waarom hij de dame uit Ivoorkust heeft geholpen.

Gevangenisstraf

Rekening houdend met al deze omstandigheden, komt de rechtbank tot oplegging van een gevangenisstraf van 21 maanden, waarvan 14 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast moet de verdachte zich tijdens zijn proeftijd houden aan de afbetalingsregeling die hij met de kerk heeft getroffen.