CBb oordeelt: maatregel tegen RA te zwaar
De RA raakte betrokken in een conflict tussen twee eigenaren van een bedrijf dat via een website auto-onderdelen van een Duits autosportmerk verhandelde. In 2012 heeft de ene vennoot zijn zakenpartner, de klager, laten weten het bedrijf te willen verlaten. Het bedrijf is begin het jaar daarop overgestapt van het kantoor van de beklaagde naar een administratiekantoor. De RA moest echter nog de jaarcijfers voor 2012 afronden. De klager heeft zijn voormalige vennoot laten weten geen vertrouwen meer in de accountant te hebben, omdat het administratiekantoor fouten had ontdekt in de boekhouding en het accountantskantoor bovendien fikse rekeningen stuurde.
De accountant reageerde per mail onder andere met de woorden: ‘tenslotte verzoek ik jullie verdere aantijgingen jegens ons achterwege te laten […] Graag jullie reactie zodat we over kunnen gaan naar de afwerking en ondertekening van de jaarrekening.’ Hij had zich echter moeten realiseren dat het een bedreiging opleverde voor de objectiviteit en actief regie moeten voeren op de situatie en maatregelen in het dossier moeten vastleggen, oordeelt het CBb in navolging van de Accountantskamer. De betrokkene heeft gehandeld ‘in strijd met het conceptueel raamwerk als bedoeld in artikel A-100.2 (en A-100.5) van de Verordening Gedragscode RA’s (VGC)’.
Nadat de jaarrekening voor 2012 was afgerond en de RA zijn werk voor de BV had neergelegd, heeft de vertrekkende vennoot de accountant gevraagd een waardebepaling van het aandelenpakket te beoordelen. De zakenman leverde zelf de gegevens aan en heeft de accountant alleen gevraagd of de opgestelde waardering ‘consistent’ was, althans volgens de accountant zelf. In een email aan de klager stelt hij echter dat ‘we’ tot een waardebepaling zijn gekomen. Een waardebepaling die volgens de klager nergens op sloeg, omdat de BV waar om het ging met schulden beladen is en sinds de oprichting in 2010 nog geen enkel jaar met winst heeft afgesloten. Het CBb is het met de Accountantskamer eens dat de accountant niet rechtsreeks op die manier in contact had moeten treden met de de blijvende vennoot, de klager. De RA werkte immers niet meer voor de BV. En hij heeft niet duidelijk gemaakt wat zijn rol bij de waardebepaling precies is geweest.
Het enige minpuntje in de uitspraak van de Accountantskamer bestond eruit dat ze behalve de objectieve waardebepaling ook ‘strijd met het algemeen belang’ had meegenomen. En dat laatste maakte geen onderdeel uit van de klacht. Daarmee is de kamer ‘buiten de omvang van de klacht getreden.’ Bij het opleggen van de nieuwe maatregel heeft het CBb mede overwogen dat de RA niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld. De klager heeft deze afloop overigens niet meegemaakt, hij is inmiddels overleden.
• Zaaknr. 14/762
[Door: Petra van Walraven / Juridisch Persbureau Zwolle]