CBb: Maatregel Accountantskamer was te licht
De RA was destijds werkzaam bij het Instituut voor Financieel Onderzoek (IFO) in Amersfoort. Samen met een collega stelde hij, in 2011, een rapport op voor een onderneming die het aan de stok had met de Rabobank. De bank had de kredietkraan dichtgedraaid, erna volgde het faillissement van het verzekerings- en makelaarsbedrijf. En dat terwijl de continuïteit van het bedrijf op zich niet in gevaar was, luidde kort gezegd de conclusie van de onderzoekers. Zij becijferden de schade door de zogenaamd foute actie van de Rabobank op ruim twintig miljoen. Het rapport dat nog maar in conceptfase was, is ingebracht in de juridische strijd tussen de ondernemer en de bank.
Maar de onderbouwing van dat rapport deugde niet, is de conclusie van de tuchtrechter. Want de accountants zijn alleen afgegaan op de informatie van hun klant, de onderneming in zwaar weer. Ze hebben bijvoorbeeld nagelaten de financiële administratie nader te onderzoeken om een deugdelijk antwoord te kunnen geven op de continuïteitsvraag.
De RA heeft bij het CBb aangevoerd dat hij geen ‘stukken van overtuiging’ heeft bijgevoegd aan zijn concept omdat hij dat stuk ‘uitsluitend via confraterneel overleg’ voor een minnelijke regeling heeft verstrekt aan de advocaat van de Rabobank. Hij ging ervan uit dat de raadsvrouw er wel om zou vragen als daaraan behoefte aan was.
Het CBb stelt vast dat de accountant geen enkele waarborg getroffen heeft tegen de verspreiding van het conceptrapport buiten de besloten kring van het vooroverleg om. “Hij had moeten beseffen dat een niet duidelijk geclausuleerde verruiming van de kring van gebruikers het risico met zich brengt dat het conceptrapport in het rechtsverkeer terechtkomt, welk risico zich ook heeft verwezenlijkt.”
De RA had dit, zeker omdat het een concept betrof, zelf kunnen en moeten voorkomen door aan beide advocaten – bij voorkeur schriftelijk – kenbaar te maken dat slechts binnen het besloten kader van het confraterneel overleg over de vraag of een minnelijke regeling kon worden beproefd, de advocaat van Rabobank van het conceptrapport kennis mocht nemen. Het CBb: ‘Het had in de rede gelegen daarbij te benadrukken dat het een vertrouwelijk conceptstuk betrof dat onder geen beding verder mocht worden verspreid. Voorts had appellant, aangezien het om een conceptrapportage ging, voordat het stuk zou worden verstrekt zich ervan moeten verzekeren dat voor de advocaat van Rabobank helder was dat zij ermee instemde dat haar een concept ter kennis zou worden gebracht en in dat verband duidelijk te maken in welk stadium het onderzoek verkeerde, op welke punten de rapportage nog nader onderzoek behoefde en erop te wijzen dat de bijlagen waarop de rapportage steunde niet zouden worden meegezonden.’
Lees ook:
• Waarschuwing voor RA’s voor manco’s in rapport
[Door: Petra van Walraven/Juridisch Persbureau Zwolle]