CBb houdt berisping AA in stand

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft in hoger beroep geoordeeld dat de Accountantskamer in januari 2014 een accountant terecht een berisping heeft opgelegd. De tuchtrechter oordeelde destijds dat de klacht tegen de AA die een overdrachtsbalans had gemaakt voor de verkoop van een onderneming gegrond was.

De Accountantskamer oordeelde onder meer dat de AA bedreigingen voor zijn objectiviteit niet heeft weggenomen en legde hem een berisping op.

De AA was accountant van een bedrijf waarvan de eigenaren 60% van de aandelen wilden verkopen. De accountant heeft daartoe een overdrachtbalans gemaakt, waar een eigen vermogen stond vermeld van 225.000 euro, precies het bedrag dat voorwaarde was voor de aankoop door de beoogde nieuwe eigenaren. Laatstgenoemden ontdekten al gauw na de deal dat dat bedrag niet klopte, er had juist een negatief eigen vermogen moeten staan. Ze verweten de accountant, die een samenstellingsverklaring heeft afgegeven, partijdigheid. Er stond bijvoorbeeld een post ‘nog te factureren omzet’ van 268.000 euro, terwijl de werkzaamheden daarvoor nog niet verricht waren. De AA heeft zich laten leiden door de belangen van de verkopende aandeelhouder, luidde het verwijt.

De accountant heeft volgens de Accountantskamer onder meer nagelaten bevestiging te krijgen van de BV in kwestie over de juistheid en volledigheid van onderliggende gegevens. Hij had de informatie moeten verifiëren, omdat deze post ‘te factureren’ en ook de post debiteuren in ‘relevante mate’ afweek van voorgaande jaren. De AA is voorts de fout in gegaan door conservatoir beslag te leggen bij opdrachtgevers. Het ging om een onbetaalde nota van ruim 20.000 euro voor het opstellen van de overdrachtbalans. Dat was disproportioneel, temeer daar er nog een discussie was of die rekening naar de vorige eigenaren moest, er nooit een slechte betalingsmoraal is geweest, er al een substantieel bedrag was voldaan en een regeling voor betaling in termijnen was voorgesteld. De AA had zich moeten realiseren dat dit beslag tot reputatieschade kon leiden en heeft zijn geheimhoudingsplicht geschonden.

Klacht

De klacht tegen de AA hield in dat:
a) hij bij het opstellen van de overdrachtsbalans niet eerlijk heeft gehandeld, onder meer door het opnemen van een post ‘nog te factureren omzet’ van € 268.000 en een post ‘eigen vermogen’ van € 225.000, beide zonder deugdelijke onderbouwing;
b) hij bij het opstellen van de overdrachtsbalans niet de belangen van zijn directe en indirecte opdrachtgevers voorop heeft gesteld, maar zich heeft laten leiden door de belangen van de verkopende aandeelhouder waardoor sprake was van belangenverstrengeling en ongepaste beïnvloeding door deze derde;
c) hij bij zijn dienstverlening aan de kopende partij onzorgvuldig heeft gehandeld, alsmede in strijd met de van toepassing zijnde vaktechnische en overige beroepsvoorschriften;
d) hij bij zijn activiteiten ter incasso van de door hem verzonden facturen heeft gehandeld in strijd met zijn geheimhoudingsplicht;
e) hij zich niet heeft gehouden aan de voor hem relevante wet- regelgeving en zich ten onrechte niet heeft onthouden van handelen dat het accountantsberoep in diskrediet brengt.

Bij de uitspraak heeft de Accountantskamer de klacht ten aanzien van de onderdelen a, b en d gegrond verklaard en ten aanzien van de onderdelen c en e gegrond verklaard voor zover de onderdelen de in de andere onderdelen vervatte verwijten aan het adres van de AA kwalificeren, wegens schending van de verplichting het conceptueel raamwerk toe te passen en wegens schending van de fundamentele beginselen van objectiviteit, deskundigheid en zorgvuldigheid, geheimhouding en professioneel gedrag als bedoeld in de Verordening gedragscode (AA’s) (VGC). De Accountantskamer heeft de AA de maatregel van berisping opgelegd.

Hoger beroep

De AA ging tegen de uitspraak van de Accountantskamer in hoger beroep bij het CBb. Hij bracht zes grieven naar voren. De eerste vier hadden betrekking op de gegrondverklaring van de klachtonderdelen a en b en de vijfde en zesde hadden betrekking op de gegrondverklaring van klachtonderdeel d.

Het CBb komt tot het oordeel dat de gegrondverklaring van de klachtonderdelen stand kan houden. Het CBb is met de Accountantskamer van oordeel dat de maatregel van berisping in deze zaak passend en geboden is.

 ECLI:NL:CBB:2015:431

Gerelateerde artikelen