CBb brengt doorhaling AA terug van 12 maanden naar 6 weken

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft geoordeeld dat de Accountantskamer vorig jaar te streng is geweest voor een AA die het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing niet op orde had.

De Accountantskamer oordeelde destijds dat de maatregel van doorhaling van de AA passend en geboden was, waarbij werd bepaald dat de accountant zich niet binnen een periode van 12 maanden na de datum van ingang van de doorhaling opnieuw in het register kon inschrijven. 

De AA ging tegen deze uitspraak in beroep bij het CBb. Die oordeelt nu dat de Accountantskamer terecht tot de conclusie kwam dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing van het kantoor van de AA niet voldeed aan de daarvoor gestelde normen.

Maar ten aanzien van de op te leggen maatregel is het CBb minder streng dan de Accountantskamer. In het vonnis overweegt het CBb daaromtrent het volgende: “Het College is met de Accountantskamer van oordeel dat appellant in het bijzonder moet worden aangerekend dat hij ook nog ten tijde van de hertoetsing het stelsel van kwaliteitsbeheersing niet op orde had. Bij de beoordeling dient echter te worden meegewogen dat, zoals blijkt uit het definitieve verslag van de hertoetsing, nagenoeg alle bij de eerste toetsing geconstateerde tekortkomingen ten tijde van de hertoetsing door appellant waren verholpen. Voorts dient in ogenschouw te worden genomen dat de bij de hertoetsing geconstateerde tekortkomingen – zoals de Accountantskamer ook heeft vastgesteld – met name gelegen zijn in de vastlegging (van toelichtingen, zekerheden, grondslagen, bevestigingen, aangegane verplichtingen) terwijl van cijfermatige tekortkomingen niet is gebleken. Uit hetgeen door appellant ter zitting bij het College is verklaard, blijkt ten slotte dat appellant (inmiddels) doordrongen is van de noodzaak de geconstateerde tekortkomingen te verhelpen. Daarnaast is gebleken dat appellant sinds de hertoetsing verbeteringen heeft doorgevoerd in zijn praktijk. In het licht van het voorgaande is het College van oordeel dat de maatregel van tijdelijke doorhaling in het register, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a. van de Wtra, in dit geval passend en geboden is. Gelet op de aard en de ernst van de geconstateerde tekortkomingen bepaalt het College de termijn van de tijdelijke doorhaling op zes weken.”

• Uitspraak CBb in zaaknummer 15/242

Gerelateerde artikelen