CBb: ook tiende klacht tegen accountants KPMG geen ‘legal stalking’

Ex-ambtenaar dient klacht na klacht in tegen accountants die door hem gewraakte rapport opstelden.

Door Michiel Satink

Zaaknummer CBb: 20/1018 en 20/1019

Zaaknummers bij de Accountantskamer: 19/1996, 19/1997, 19/1998, 19/1999, 19/2030, 19/2031, 19/2032, 19/2033, 19/2075, 19/2076, 19/2077, 19/2078, 19/2164, 19/2165, 19/2166, 19/2167, 19/2289, 19/2290, 19/2291, 19/2292, 19/2421, 19/2422, 19/2423 en 19/2424

Het herhaaldelijk indienen van klachten tegen vier accountants van KPMG over dezelfde kwestie levert geen misbruik op van het klachtrecht. De betrokken accountants gingen in beroep tegen de klager die volgens hen maar één doel heeft: het schaden van betrokken en KPMG.

'Legal stalking' noemden de betrokkenen het bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, ofwel het juridisch belagen van de accountants door het herhaaldelijk indienen van een stortvloed van klachten over één en dezelfde kwestie. Het draait allemaal om een ambtenaar van de gemeente Rotterdam die, zo luidde de conclusie van een rapport van KPMG, tussen 2009 en 2011 zeker 1,5 miljoen euro gemeenschapsgeld wegsluisde naar zijn eigen portemonnee. In 2015 bepaalde de rechtbank in Rotterdam dat de man de gemeente dat bedrag terug moest betalen. In de strafzaak kreeg hij in 2020 een celstraf van meer dan een jaar opgelegd.

Die ambtenaar diende klacht na klacht in tegen de vier accountants van KPMG die het door hem gewraakte rapport opstelden. Het leidde in ieder geval al tot vier zaken bij de Accountantskamer, waarvan de laatste, net als de drie tuchtzaken ervoor overigens, in oktober 2020 door de tuchtrechter terzijde werd geschoven. De ambtenaar maar ook de vier accountants gingen in beroep. De beklaagden menen dat de Accountantskamer ten onrechte oordeelde dat hier geen sprake is van misbruik van klachtrecht. De tuchtrechter beoordeelde deze klacht door alleen te kijken of de klager met het steeds indienen van nieuwe klachten niet zozeer het handelen van de accountant ,,ter toetsing wil voorleggen aan de accountantskamer, maar dat dit vooral bedoeld lijkt te zijn als middel om de accountant in persoon of financieel te treffen''. 

De beklaagden wilden dat de Accountantskamer breder keek naar deze kwestie. Ze menen dat het onredelijk is dat de ambtenaar tegen dezelfde accountant tien klachten indiende over hetzelfde onderwerp. Daarbij baseert de klager zich volgens KPMG onder meer op feiten waarvan hij weet dat ze niet kloppen. Zo diende hij een andere versie in van notulen in van een regio-overleg dan de versies die hij in 2010 al rondstuurde. De klager handelt niet te goeder trouw: “hij gaat telkens op zoek naar nieuwe (kansloze) verwijten die hij betrokkenen voor hun voeten kan werpen'', zo luidde de klacht in beroep.

KPMG heeft ook het idee dat de ambtenaar de accountants zo veel mogelijk financieel en persoonlijk wil schaden. Naast de tuchtklachten, waarin de accountants 'voor rotte vis' worden uitgemaakt, heeft hij KPMG aansprakelijk gesteld en dreigde hij met een kort geding. Het kostte het kantoor al met al veel tijd. Ook had hij zijn klachten moeten bundelen en niet moeten uitsmeren over meerdere zaken. Hij overspoelt zo de accountants met klachten zodanig dat er sprake is van ‘legal stalking’.

De ex-ambtenaar van de gemeente Rotterdam wees het beeld van hem als 'notoire klager' af. Hij komt er ,,meer en meer achter dat door betrokkenen grote fouten zijn gemaakt in de uitvoering van hun beroepsmatig handelen''. Dat zou hem sterken in zijn pogingen om de waarheid aan het licht te krijgen. Het CBb oordeelde dat alles opgeteld – het feit dat klachten eerder zijn beoordeeld door de tuchtrechter, dat de ambtenaar telkens op zoek gaat naar nieuwe verwijten en ook buiten het tuchtrecht om procedures aanspant – onvoldoende is om te spreken van misbruik van klachtrecht. Het College ziet ook niet dat de toon van het taalgebruik van de klager onbehoorlijk is geweest.

Ook het beroep van de klager zelf tegen de uitspraak van de tuchtrechter trof geen doel. De ex-ambtenaar meende onder meer dat de forensisch accountants persoonsgerichte onderzoeken verrichten zonder dat ze een vergunning op grond van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties hadden. Deze wet bepaalt dat het verboden is om zonder de vergunning werkzaamheden als recherchebureau te verrichten of aan te bieden. Het gaat hier om persoonsgericht onderzoek waarbij de betrokken accountants vallen onder een uitzonderingspositie van die wet, oordeelt het CBb net als de Accountantskamer. Ze hebben een dergelijke vergunning niet nodig.
 

Gerelateerde artikelen