Buitenlands vermogen leidt tot extra aanslag in box 3
door Mr. Barbara Rijskamp
Baalt u er weleens van dat uw adviseur zo slecht met u communiceert? Ik probeer zelf zo goed en zo helder mogelijk te communiceren met mijn cliënten, maar zo’n vergissing als in deze casus, die onlangs voor de rechter is geweest, is zo gemaakt. Het zou mij ook kunnen overkomen. Ik ben dan ook blij dat de rechter zorgt voor rechtsherstel, maar het zal u maar gebeuren. Wat was er aan de hand?
Verkoop boerderij in Duitsland en remigratie
In de uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden van 11 december 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:10722, speelde het volgende. In januari 2012 vond remigratie plaats van een gezin, nadat zij hun bedrijf met boerderij in Duitsland hadden verkocht. Eind mei kochten zij een stuk grond aan in Nederland en in augustus hebben zij het restant van de Duitse bankrekeningen overgemaakt naar de Nederlandse bankrekeningen. In september 2012 hebben zij een advieskantoor, aangesloten bij Register Belastingadviseurs, ingeschakeld om hen bij te staan bij het invullen van het M-biljet over 2012. Het M-biljet wordt toegezonden bij emigratie of immigratie van Nederlands belastingplichtigen. Het M-biljet is vervolgens door een medewerker van dit advieskantoor in mei 2014 ingediend bij de Belastingdienst.
Hoogte box 3-vermogen
De Nederlandse tegoeden per 1 januari 2012 zijn in dit geval keurig aangegeven voor 1.712.920 euro (niet verwonderlijk als je bedenkt dat dit gegeven veelal vooringevuld is). Ook een stuk weiland in Duitsland van 12 hectare is verwerkt met een beroep op de aftrek om dubbele belasting te voorkomen. Verzuimd is echter om 1.984.622 euro dat per januari 2012 op de Duitse bankrekeningen stond, aan te geven. Hier moest echter nog wel een Duitse aanslag inkomstenbelasting over de stakingswinst worden betaald. Belastingschulden zijn echter niet aftrekbaar van het vermogen op peildatum 1 januari, ook niet wanneer deze door een buitenlandse belastingdienst worden opgelegd.
Belastingdienst legt onterechte boete op van 75 procent
In de ogen van de Belastingdienst was er sprake van het verzwijgen van box 3-vermogen in het buitenland, waarbij een vergrijpboete van 300 procent het uitgangspunt is. Uiteindelijk beperkte de inspecteur de boete tot 75 procent (25 procent van 300 procent) vanwege de welwillendheid van de belastingplichtige om tot een correcte vaststelling van het box 3-vermogen te komen. Maar dat betekende in casu nog steeds een boete van bijna 17.000 euro. In de ogen van de belastingplichtige was dit nog steeds onterecht, omdat zij zich van geen kwaad bewust was. En zij wilde als goedwillende burger geen ‘streepje achter haar naam’. En terecht in dit geval. Zij mocht zich in de gegeven omstandigheden op de fiscale deskundigheid van haar adviseur verlaten. Van grove schuld was geen sprake. De Rechtbank heeft de boete terecht vernietigd, aldus het Hof.
Slechte communicatie met de adviseur
Uit de procedure komt naar voren dat de adviseur in de veronderstelling verkeerde dat de onderneming in Duitsland nog in liquidatie was (dan zouden de Duitse bankrekeningen niet in Nederland opgegeven hoeven te worden). En de belastingplichtige was eveneens deze mening toegedaan, omdat op de laatste Duitse jaarrekening de banksaldi waren opgenomen als activapost op de balans. Ook komt uit de procedure naar voren dat de echtgenote had aangegeven dat de Duitse banksaldi nagenoeg geheel waren overgeboekt naar Nederland. Dit bleek pas in 2012 te zijn gebeurd en niet vóór 2012. Vanwege de verkoop van het Duitse bedrijf was het hoge saldo ook eenmalig. Daarna is er grond aangekocht en is er afgerekend met de Duitse fiscus. De adviseur had ten tijde van het doen van de aangifte niet de beschikking over de Duitse jaarrekening. Kortom: er waren wat misverstanden over en weer, waardoor het kon gebeuren dat per abuis de Duitse banksaldi niet in de aangifte werden opgenomen.
Vernietiging boete
Van een belastingplichtige zonder relevante fiscale kennis kan niet worden verlangd dat zij beschikt over de kennis dat in dit geval de Duitse bankrekeningen (ook) opgenomen moesten worden in de Nederlandse aangifte. Zij had voldoende zorg besteed aan het uitkiezen van een goede adviseur. Dat de adviseur onvoldoende heeft doorgevraagd, waardoor er een onjuiste aangifte over 2012 is ingediend, is niet aan de belastingplichtige te verwijten. Opzet of grove schuld van een belastingadviseur is sinds het arrest van de Hoge Raad van 1 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU7741, niet zomaar toerekenbaar aan de belastingplichtige. Daarom is de boete in dit geval vernietigd.
Ook adviseur kan beboet worden
De adviseur loopt in dit soort gevallen het risico om zelf een bestuurlijke boete opgelegd te krijgen. Wettelijk bestaan daartoe mogelijkheden sinds 1 juli 2009. In dit geval kan de adviseur echter niet als medepleger worden beboet, omdat de belastingplichtige zelf geen verwijt treft. Dus waarschijnlijk is de (voormalige) adviseur ook opgelucht na deze uitspraak.
Conclusie
Deze uitspraak leert ons dat zowel de adviseur als de belastingplichtige goed met elkaar moeten communiceren om fouten zoals deze te voorkomen. Natuurlijk blijven we mensen en kunnen er fouten gemaakt worden. Ook aan de zijde van de Belastingdienst worden er fouten gemaakt. Gelukkig kunt u in Nederland naar de rechter stappen wanneer u het niet eens bent met de beslissing die de Belastingdienst heeft genomen, zodat er toch nog kans is op rechtsherstel.
Heeft u een geschil met de Belastingdienst en overweegt u om ermee naar de rechter te stappen? Neem dan vooral contact met mij op om te bespreken welke mogelijkheden er zijn.
Mr. Barbara Rijskamp van Rijskamp Fiscaal te Alphen aan den Rijn is fiscaal specialist bij Fiscaalconsult. Haar specialisme(n): Ondernemerschap, inkomstenbelasting, ZZP en DGA