Btw-vrijstelling restaurant- en theaterdiensten onderwijsinstellingen

Volgens het Europese Hof van Justitie (HvJ) is het mogelijk de btw-vrijstelling voor onderwijs en daarmee nauw samenhangende diensten toe te passen op de verkoop van producten en diensten die leerbedrijven van onderwijsinstellingen genereren.

Het Brockehurst College verstrekt bedrijfsmatig onderwijs aan studenten, waaronder lessen op het gebied van horeca en podiumkunsten. In het kader van praktijkonderwijs verricht het Brockehurst College tegen betaling restaurant- en theaterdiensten voor derden die door de leerlingen worden uitgevoerd. Zij stelt dat de opbrengsten daarvan vrijgesteld zijn van btw (artikel 132, lid 1, onder i, Btw-richtlijn).

Aan het Hof van Justitie is gevraagd om duidelijkheid te scheppen over de omvang van de vrijstelling van artikel 132, lid 1, onder i, Btw-richtlijn, aangezien deze vrijstelling niet alleen geldt voor een aantal nauwkeurige opgesomde diensten, maar ook voor diensten en goederenleveringen die daarmee ’nauw samenhangen’. Het Hof van beroep in burgerlijke zaken van Engeland en Wales heeft in dit kader prejudiciële vragen gesteld.

Het Hof van Justitie oordeelt dat de restaurant- en theaterdiensten kunnen worden aangemerkt als ’nauw samenhangend’ met de hoofdprestatie (het onderwijs) en dus als vrijgesteld van btw, wanneer deze diensten onmisbaar zijn voor de opleiding. De diensten moeten niet bedoeld zijn om de onderwijsinstelling extra inkomsten te verschaffen door in directe concurrentie met btw-plichtige commerciële ondernemingen diensten te verrichten. Het staat aan de nationale rechter dit na te gaan. Anders conclusie A-G Kokott.

 

(Bron: Fiscanet)

Gerelateerde artikelen