Brussel zet in op miljardeninvesteringen
Alle bestaande EU-programma’s voor leningen en garanties voegt de commissie bij elkaar onder de naam InvestEU. Voor de garanties is 38 miljard euro beschikbaar.
Daarnaast wil Brussel 42,3 miljard euro uitgeven om energie- en transportinfrastructuur binnen de EU verder uit te bouwen en te digitaliseren, een toename van 47 procent ten opzichte van de lopende begroting van 2014 tot eind 2020. Het geld is volgens Brussel onder meer nodig om de klimaat- en energiedoelen van 2030 te halen die internationaal zijn afgesproken.
In kunstmatige intelligentie, cyberveiligheid, supercomputers en opleidingen in de sector wil Brussel 9,2 miljard euro pompen. De commissie heeft 16 miljard euro over voor ruimtetechnologie. Het merendeel, 9,7 miljard euro, is bestemd voor de satellietnavigatiesystemen Galileo en EGNOS, en 5,8 miljard voor Copernicus, het Aarde Observatie programma van de EU.
Het InvestEU-voorstel borduurt voort op het Europees Fonds voor Strategische Investeringen EFSI, beter bekend als het Junckerplan. Dat werd in 2014 door Europees Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker bedacht om particuliere investeerders te bewegen geld in Europese infrastructuur- en innovatieprojecten te steken. Ze worden over de streep getrokken door garanties van de commissie en leningen van de Europese Investerings Bank (EIB). Het EFSI-programma loopt eind 2020 af.
De lidstaten sluiten als het aan de commissie ligt nog voor de Europese verkiezingen in mei 2019 een akkoord over het nieuwe meerjarenbudget, officieel meerjarig financieel kader (MFK) geheten.