Boete voor notaris die meewerkte aan ten onrechte terugvragen overdrachtsbelasting
Eiser was tot in 2012 werkzaam als notaris. Hij heeft als gevolmachtigde van een bv om teruggaaf van overdrachtsbelasting verzocht. Dit verzoek is ingediend vanwege het feit dat binnen de daarvoor gestelde tijd een teruglevering had plaatsgevonden van onroerend goed onder gebruikmaking van het recht van wederinkoop. De teruggaaf is verleend maar na derdenonderzoek is aan de bv een naheffingsaanslag met boete opgelegd. De naheffingsaanslag is in hoger beroep bij Hof Arnhem-Leeuwarden in stand gebleven.
De Inspecteur heeft aan de notaris een boete opgelegd van € 72.000 voor het medeplegen van het opzettelijk ten onrechte terugvragen van de overdrachtsbelasting. In de onderhavige procedure is deze aan de notaris opgelegde boete in geschil.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat het verlenen van de teruggaaf van overdrachtsbelasting door de Inspecteur als beboetbaar feit moet worden aangemerkt. Het per 1 juli 2009 in werking getreden artikel 5:1 Awb is in dit geval van toepassing nu de teruggaaf in 2010 heeft plaatsgevonden. Zij oordeelt voorts dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de notaris en de bv waarbij de notaris actieve bemoeienis heeft gehad bij het verkrijgen van een onterechte teruggaaf van overdrachtsbelasting.
Gelet op de ernst van de notaris verweten gedraging acht de Rechtbank de opgelegde boete van 100% in beginsel passend en geboden. Er is volgens de Rechtbank sprake van samenspanning zodat de Inspecteur dit terecht als strafverzwaring heeft meegenomen. Voorts kan de notaris worden verweten dat hij heeft meegewerkt aan het ten onrechte verkrijgen van een teruggaaf overdrachtsbelasting.
De Rechtbank vindt echter in de omstandigheid dat de verleende teruggaaf overdrachtsbelasting niet aan de notaris persoonlijk ten goede is gekomen aanleiding de boete te verminderen tot € 36.000. Vanwege overschrijding van de redelijke termijn wordt de boete verder verminderd tot € 30.600.
(Bron: Fiscanet)