Boete voor accountant die OOB-klant controleerde zonder vergunning
De regels bepalen dat de situatie op de balansdatum doorslaggevend is voor de OOB-regels.
Accountantskantoor JPA Van Noort Gassler & Co heeft terecht een boete gehad van 75.000 euro van toezichthouder AFM. Dat heeft de bestuursrechter geoordeeld. JPA had de boete twee jaar geleden gekregen omdat het kantoor de boeken van een OOB-organisatie zou hebben gecontroleerd zonder daarvoor een OOB-vergunning te hebben. Het accountantskantoor was hiertegen in beroep gegaan.
- De vergunning van JPA is uitsluitend voor reguliere wettelijke controles
- JPA controleerde niettemin een jaarrekening van een OOB, aldus de AFM
- De controle vond plaats in 2019, toen de desbetreffende onderneming geen OOB meer was
- Maar in het controlejaar 2018 was de klant nog wel eens een OOB
De bestuursrechter concludeert dat AFM de boete terecht heeft opgelegd. De boete wordt wel verlaagd naar 71.250 euro, omdat de uitspraak te lang op zich heeft laten wachten.
Het gaat om een controle van de jaarrekening die JPA begin 2019 heeft uitgevoerd over het boekjaar 2018. Het desbetreffende bedrijf was in dat jaar nog een beursgenoteerde OOB. Hiermee trad JPA buiten de reikwijdte van haar vergunning, aldus de AFM. Dat de onderneming op het moment van de afgifte van de controleverklaring door JPA geen OOB meer was, maakt dat niet anders.
De regels bepalen dat de situatie op de balansdatum van het te controleren boekjaar doorslaggevend is voor de vraag of sprake is van een wettelijke controle van een OOB. In dit geval was de controlecliënt gedurende het gehele door JPA gecontroleerde boekjaar een OOB, zo zegt ook de bestuursrechter.
Daaruit vloeit logisch voort dat op de financiële verantwoording over dat boekjaar de OOB-regels van toepassing zijn, aldus de rechtelijke uitspraak. Aan de vraag naar de balansdatum als het relevante peilmoment, is de rechter daarom niet toegekomen.