Boekhouder vrijgesproken van diefstal geld van overleden vrouw
Volgens de boekhouder had de vrouw een schuldbekentenis en een kwitantie ondertekend voor in totaal 65.000 euro voor werkzaamheden en gemaakte kosten. Hij had dit bedrag afgeboekt op een lening van destijds 200.000 gulden die de vrouw jaren eerder had verstrekt aan een BV van de boekhouder. Het Openbaar Ministerie stelt zich echter op het standpunt dat de schuldbekentenis en de kwitantie vervalst zijn en verdenkt de man van verduistering. Daarnaast verdenkt het Openbaar Ministerie de man van diefstal omdat hij geld heeft gepind van de rekening van de vrouw.
De rechtbank laat in het midden of het gaat om een valse schuldbekentenis en kwitantie, omdat verduistering al om andere redenen niet kan worden bewezen. Het afboeken op de lening aan de BV van de man hield geen verband met zijn werk als boekhouder van de vrouw en verder zou het –als er daadwerkelijk sprake zou zijn van een valse schuldbekentenis en kwitantie- gaan om een ander misdrijf, namelijk “valsheid in geschrifte”. Dat misdrijf had het Openbaar Ministerie echter niet ten laste gelegd. De rechtbank spreekt de man daarom vrij van de tenlastegelegde verduistering.
Ook kan volgens de rechtbank niet bewezen worden dat de man, zoals het Openbaar Ministerie vordert, diefstal heeft gepleegd door diverse keren geld op te nemen met de bankpas van de vrouw. De vrouw had de man namelijk gemachtigd om geld op te nemen, zodat van wederrechtelijke toe-eigening geen sprake is. En van het geld dat de man na haar overlijden opnam, staat vast dat hij dit aan de nabestaanden heeft gegeven voor de uitvaart. De rechtbank spreekt de man dus ook hiervan vrij.