Boekhouder stratenmaker niet debet aan hoge belastingaanslagen
Door Jan Smit
Zaaknr. 20/1235
Over deze zaak schreven wij: Stratenmaker: 'Hoge belastingaanslagen schuld boekhouder'
De stratenmaker die zich ‘ineens geconfronteerd’ zag met een hoge belastingschuld en zijn boekhouder daarvoor verantwoordelijk houdt, heeft geen poot om op de staan. De Accountantskamer wijst zijn klacht op alle onderdelen af.
Die ‘boekhouder’ in kwestie is de directeur van een klein accountantskantoor. De man is zelf geen accountant. Dus diende de stratenmaker een klacht in tegen de – enige – RA binnen dit kantoor.
Klager kreeg in 2019 een belastingaanslag van 33.000 euro. Die had volgens hem betrekking op de jaren 2017 en 2018. Naar zijn zeggen wist hij van niets. Volgens de man had zijn boekhouder hem daarvoor moeten behoeden. “De boekhouder belde vaak pas een dag voordat de aangiften omzet- en inkomstenbelasting de deur uit moesten. Of ik akkoord ging. Dat deed ik dan maar, ik moest wel,” aldus klager tijdens de zitting.
De boekhouder had hem veel eerder moeten inlichten, betoogde de stratenmaker. “Een boekhouder heeft ook een zorgplicht. Hij had moeten zeggen: de belastingaanslagen zitten er weer aan te komen, dus houd daar rekening mee.”
De RA had een andere lezing. De boekhouder deed zo laat aangifte uit coulance, om de man zo lang mogelijk de gelegenheid te geven de nog openstaande aanslagen te betalen, aldus de accountant. Dat klager niet zou zijn gewaarschuwd, bestreed hij. “We hebben hem er regelmatig voor gewaarschuwd dat hij privé teveel uit de zaak haalde.”
Dat laatste klopt, beaamde de stratenmaker. “Maar ik heb steeds gezegd: doe dan iets om ervoor te zorgen dat de aanslagen niet zo hoog zijn. Verhoog bijvoorbeeld de voorbelasting; die was slechts 175 euro per maand. Of doe iets met de pensioenopbouw. Daar werd nooit iets mee gedaan.”
Zo zit de vork niet helemaal in de steel, reageerde de RA. Klager kreeg volgens hem regelmatig te maken met suppleties. “We vroegen hem dan die te ondertekenen zodat we ze konden insturen. Hij zei dan dat we ze maar moesten laten liggen. Dat deden we dan. Wij kunnen toch geen suppleties indienen als de klant dat niet wil? Het blijft per slot van rekening zijn verantwoordelijkheid. Door boetes en naheffingen is de schuld uiteindelijk zo opgelopen.”
De tuchtrechters geven de accountant gelijk. In de eerste plaats is de belastingplichtige zelf verplicht aangifte te doen. Dat geldt ook voor suppletieaangiftes. Bovendien heeft de boekhouder die aangiftes wel degelijk opgesteld, maar heeft klager ze niet ondertekend. Hem – en de aangeklaagde RA – treft dus geen blaam. Veel andere onderdelen van de klacht vindt de Accountantskamer onvoldoende onderbouwd en/of bewezen.