Bijtelling privégebruik auto door dga

Een bv exploiteerde een loodgietersbedrijf en had vijf werknemers in dienst. Aan de bv zijn naheffingsaanslagen loonheffing opgelegd waarbij een bijtelling privégebruik in aanmerking is genomen voor een aan de dga ter beschikking gestelde Toyota.

Gerechtshof Den Haag heeft geoordeeld dat de Toyota in de betreffende jaren aan de dga ter beschikking is gesteld. Niettemin was het gerechtshof van oordeel dat voor een bijtelling privégebruik geen grond is. Daartoe heeft het gerechtshof in aanmerking genomen dat aan de mogelijkheid om de auto ook voor privédoeleinden te gebruiken in sterke mate afbreuk werd gedaan door de inrichting van de Toyota, dat de sleutels van de auto na sluitingstijd in de sleutelkast van het bedrijf werden opgeborgen en dat de auto ’s avonds voor het bedrijf stond geparkeerd.

Bij zijn oordeel heeft het gerechtshof ook acht geslagen op de verklaring dat een ernstige ziekte het de dga vrijwel onmogelijk maakte auto te rijden, en op de omstandigheid dat de dga privé over een andere auto beschikte. Volgens de Hoge Raad heeft het gerechtshof bij zijn oordeel dat voor bijtelling privégebruik auto geen grond is, onvoldoende inzicht in zijn gedachtegang gegeven (15/03416, ECLI:NL:HR:2016:1030). De zaak is verwezen.

Na verwijzing zijn partijen ter zitting van Gerechtshof Amsterdam tot een compromis gekomen. Op basis van dit compromis blijft de naheffingsaanslag LB 2011 in stand, wordt de naheffingsaanslag LB 2010 verminderd tot € 3.903 en worden de naheffingsaanslagen LB 2008 en LB 2009 vernietigd.

(Bron: Fiscanet)

Gerelateerde artikelen