Betrokkenheid bij btw-carrouselfraude leidt niet zomaar tot weigering nultarief!

De Belastingdienst treedt hard op als het gaat om betrokkenheid bij btw-fraude. Echter daarvoor gelden wel bepaalde spelregels.

door mr. Najat Idrissi

In het arrest van de Hoge Raad van begin 2018 worden de vereisten opgesomd die gelden voor weigering van het nultarief die in de praktijk van groot belang zijn in soortgelijke cases.  

Casus in arrest Hoge Raad 10 januari 2018
De feiten in het arrest van de Hoge Raad van 10 januari 2018 waren als volgt. Een groothandel in computers, computeronderdelen, netwerken, telecom- en communicatieapparatuur en software heeft in 2001 allerlei producten geleverd aan afnemers gevestigd in andere EU-lidstaten. Ter zake van deze leveringen is door belastingplichtige het nultarief toegepast. De btw op de kosten is door belastingplichtige in aftrek gebracht.

De directeur van deze groothandel is na een onderzoek van de FIOD strafrechtelijk veroordeeld voor btw-fraude. Naar aanleiding hiervan heeft de inspecteur het standpunt ingenomen dat belastingplichtige het nultarief ten onrechte heeft toegepast. Op grond hiervan is een naheffingsaanslag btw opgelegd. In geschil was of het nultarief terecht is geweigerd en of naheffingsaanslag btw terecht is opgelegd. 

Eerder arrest van Hoge Raad van 2016, doorverwijzing naar Gerechtshof
Deze zaak is nu voor de tweede keer bij de Hoge Raad. De vorige keer dat deze zaak bij de Hoge Raad lag, heeft de Hoge Raad deze zaak verwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden om te onderzoeken of belastingplichtige wist of had moeten weten deel te nemen aan btw-fraude.  Zie hiervoor het arrest van de Hoge Raad van 18 maart 2016. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden had in vervolg hierop bij uitspraak van 22 november 2016 geoordeeld dat het nultarief ten onrechte was toegepast omdat belastingplichtige wist dat hij deelnam aan btw-fraude. De naheffingsaanslag btw bleef daarom in stand. 

Oordeel Hoge Raad 10 januari 2018 
De Hoge Raad oordeelt in het arrest van 10 januari 2018 dat in deze zaak door het Gerechtshof in het midden is gelaten of al dan niet wordt voldaan aan de wettelijke voorwaarden voor toepassing van het nultarief. De Hoge Raad gaat er daarom van uit dat aan de voorwaarden is voldaan. De Hoge Raad oordeelt verder dat daarom het nultarief enkel kan worden geweigerd indien de belastingplichtige wist of had moeten weten dat hij deelnam aan btw-fraude. Hiervoor is vereist dat door het Gerechtshof wordt vastgesteld: 
1.    Hoe de desbetreffende keten van leveringen was ingericht en welke plaats de betrokken belastingplichtige innam;
2.    In welke schakel(s) van die keten btw-fraude werd gepleegd en wat die btw-fraude inhield;
3.    Dat en op welke gronden geoordeeld moet worden dat die ondernemer wist of had moeten weten dat btw-fraude plaatsvond in de keten.

Door het Gerechtshof is volgens de Hoge Raad onvoldoende gemotiveerd dat aan de hierboven genoemde vereisten is voldaan. Het beroep van de belastingplichtige is derhalve gegrond en de Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Den Haag voor de verdere inhoudelijke behandeling van de zaak.  

Belangrijk voor de praktijk 
Dit arrest maakt het voor de Belastingdienst een stuk lastiger om btw-fraude aan te pakken. De Belastingdienst moet een hoop aannemelijk maken om het nultarief met succes te kunnen weigeren. Uiteraard verdient het aanbeveling ervoor te zorgen niet bij een fraude-situatie betrokken te raken. Mocht u of uw cliënt desondanks betrokken raken bij btw-fraude, neem dan gerust contact met mij op. 

Mr. Najat Idrissi van BTW-advocatuur B.V. te Rotterdam /is fiscaal specialist bij Fiscaalconsult. Haar specialisme(n): Btw, Douane, Accijns, procederen, fiscaal strafrecht

Gerelateerde artikelen