‘Bestuursvoorzitter baseert KPMG’s strategie op wantrouwen?’

Als voormalig directeur van KPMG Consulting wil ik afstand houden van de meeste uitspraken die de nieuwe bestuursvoorzitter van KPMG in het interview ‘Voorzitter KPMG zint op aanpassing organisatie’ (FD 11 juli 2016) debiteert.

Waar ik niet omheen kan gaan is de opmerking van de heer Roëll dat we naar een “low trust samenleving” gaan. Uit zijn mond heeft dat iets van een selffulfilling prophecy. Na zijn verleden bij een verzekeringsmaatschappij en een grote bank, woekerpolissen en zo meer, wil hij het business model van KPMG kennelijk vestigen op een omstreden dienstverlening. Door gebruik te maken van de “high trust” die de cliëntenomgeving van KPMG nu nog kenmerkt meent hij bij die cliënten zowel een accountantsverklaring te kunnen afgeven als adviesdiensten te kunnen aanbieden. Op termijn zal door deze belangenverstrengeling het “low trust” karakter van KPMG ‘s “maatschappelijk verkeer” in het verschiet liggen.

Maar het meeste pijn doet de uitspraak over de internal auditfunctie als “de slager die zijn eigen vlees keurt”. Volstrekt misplaatst en KPMG onwaardig.

Bij eerste lezing meende ik dat de heer Roëll, accountancy is tenslotte niet zijn vakgebied, het over interne accountants had. Een interpretatie van zijn optreden die de accountants in business (AIB’s) die momenteel als intern accountant fungeren, hem niet in dank zullen afnemen.

Nee; bovenbedoelde uitspraak gaat over internal auditing. Roëll blameert daarmee alle managers, controllers, leden van auditcomité’s en toezichthouders die in dit managementinstrument geloven en er al jaren dankbaar gebruik van maken. De uitkomsten van de onderzoeken leiden immers tot aanvullende zekerheid over de kwaliteit van de interne beheersing. Bovendien worden adviezen verstrekt en wordt informatie geleverd waarop mede het Bestuursverslag is gegrond.

Maar bovenal stelt Roëll met zijn uitlatingen de internal auditor zelf in een kwaad daglicht. Meer dan twintig jaar ontwikkeling, die nota bene in de schoot van KPMG haar oorsprong kent, wordt te grabbel gegooid. Alsof er geen onafhankelijke, professionele en objectieve internal auditfuncties binnen het Nederlandse bedrijfsleven en de overheid zouden zijn. En dat uit de mond van KPMG dat ook stelt te adviseren op het gebied van de inrichting van de internal auditfunctie; gecertificeerde cursussen op dat terrein aanbiedt en mee heeft gewerkt aan de totstandkoming van de beroepsorganisatie van internal auditors.

Dat niet alle externe accountants het fenomeen internal auditing geïnternaliseerd hebben is alom bekend. Het is dus mogelijk dat adviezen van zijn bestuurscollegae, die vrezen voor enige teruggang in hun zeer riante partnerinkomen, Roëll op het verkeerde been hebben gezet.
Een andere gedachte die opkomt is dat KPMG Advisory in deze nieuwe strategie, marketing consultants onder elkaar, de hand heeft gehad. Maar dat zou onbegrijpelijk en uitermate verwijtbaar zijn. Het betekent een dolksteek in de rug van het IIA.

In het laatste geval neem ik aan dat het IIA-bestuur de van KPMG in 2016 ontvangen sponsorgelden, voor velen al een doorn in het oog, terugstort. Maar vooral verwacht ik dat de twee KPMG-directors die deel uitmaken van het IIA bestuur, vandaag nog hun ontslag aanbieden.

[Arie Molenkamp RO, voormalig directeur KPMG Consulting]