Besluit ontslagvergoedingen Nederland-Duitsland niet van toepassing
De Hoge Raad oordeelt dat de afspraak tussen Nederland en Duitsland geen twijfelpunten over het belastingverdrag oplost, omdat de HR in zijn arresten van 2004 antwoord heeft gegeven op de vragen waarop het besluit betrekking heeft. De Hoge Raad beslist daarom dat de Nederlandse rechter niet gebonden is aan de gemaakte afspraak, en deze niet hoeft toe te passen in het nadeel van de belastingplichtige. Dat in Duitsland in deze casus geen belasting werd geheven over de ontslagvergoeding is volgens de Hoge Raad geen bijzondere omstandigheid, die een andere uitkomst rechtvaardigt.
PwC: “Het besluit over ontslagvergoedingen op de lijn Nederland-Duitsland, is niet meer van toepassing sinds per 1 januari 2016 het nieuwe belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland van toepassing is geworden. De impact van het oordeel van de Hoge Raad is daarom inmiddels beperkt. De beslissing kan echter nog wel relevant zijn voor belastingplichtigen die een ontslagvergoeding hebben genoten in de periode waarin het besluit nog wel van toepassing was (vóór 2016 of, als gebruik is gemaakt van overgangsrecht bij het nieuwe verdrag, vóór 2017). Voor deze belastingplichtigen geldt dat de belastingheffing over de ontslagvergoeding alsnog kan plaatsvinden zónder toepassing van het besluit, wanneer dit gunstiger is, mits de aanslag inkomstenbelasting nog niet definitief vaststaat.”
(PwC)