Besluit inzake goedkeuring verrekening van niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek
Met ingang van 1 januari 2010 is de toepassing van de zelfstandigenaftrek gewijzigd (artikel 3.76 van de Wet IB 2001). Het bedrag van de zelfstandigenaftrek kan sindsdien niet meer bedragen dan het bedrag van de winst. Als niet het gehele bedrag van de zelfstandigenaftrek is benut, wordt het niet gerealiseerde deel van de zelfstandigenaftrek in de volgende negen jaren onder voorwaarden verrekend. Eén van de voorwaarden is dat de ondernemer in aanmerking dient te komen voor de zelfstandigenaftrek. Om hiervoor in aanmerking te komen dient de ondernemer te voldoen aan het urencriterium van artikel 3.6 van de Wet IB 2001. In het geval de staking van de onderneming het gevolg is van overlijden kan het voorkomen dat de ondernemer om die reden niet kan voldoen aan het urencriterium. Hij komt dan niet in aanmerking voor de zelfstandigenaftrek en derhalve ook niet voor de niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek.
Dit laatste acht de staatssecretaris niet wenselijk. Daarom keurt hij goed dat als de ondernemer overlijdt, daardoor zijn onderneming(en) op dat tijdstip staakt en als gevolg daarvan in dat jaar niet voldoet aan het urencriterium, de niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek alsnog in mindering komt op de winst behaald met of bij het staken van de gehele onderneming. De goedkeuring geldt niet voor de jaarwinst genoten in het jaar van staken. Voorts is verrekening van de niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek slechts mogelijk voor zover de winst met of bij staking van de onderneming toereikend is.
Inkomstenbelasting.