Beroep tegen pseudo-eindheffing ongegrond

Rechtbank Den Haag heeft onlangs het beroep dat een bv tegen de zogenoemde pseudo-eindheffing had ingesteld ongegrond verklaard. De bv had drie werknemers in dienst die in 2013 een loon genoten van meer dan € 150.000.

Over het tijdvak maart 2014 heeft de bv op grond van artikel 32bd Wet LB 1964 de pseudo-eindheffing hoog loon afgedragen over het loon voor zover dat meer bedroeg dan € 150.000. De inspecteur heeft het tegen die afdracht ingediende bezwaar afgewezen.

De bv stelde dat de heffing in strijd is met de wetssystematiek, alsmede in strijd met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM, en daarnaast in strijd met artikel 14 EVRM en artikel 26 van het IVBPR.

Rechtbank Den Haag verklaart het beroep ongegrond. Zij verwijst naar de overwegingen in de uitspraak van Hof Den Haag. Het oordeel van de wetgever om de heffing te verlengen tot en met het jaar 2014 is niet van redelijke grond ontbloot.

• ECLI:NL:RBDHA:2015:8239

Gerelateerde artikelen