Beroep in zaak abortuskliniek ongegrond

De accountant die in de zaak rond de Haagse abortuskliniek PreTerm door de tuchtrechter een waarschuwing kreeg opgelegd, is zonder succes in beroep gegaan. Ook het beroep van het Openbaar Ministerie is door het College van Beroep voor het bedrijfsleven ongegrond verklaard.

Uit onderzoek van de FIOD bleek dat de kliniek meer abortussen en duurdere behandelingen declareerde bij het College voor Zorgverzekeringen (CvZ) dan werden uitgevoerd. Bovendien was onduidelijk waar de vele contante betalingen waren gebleven. De 75-jarige directrice werd veroordeeld tot een geldboete vanwege grootschalige fraude met AWBZ-gelden. In de tuchtzaak in 2014 werd drie accountants verweten de boeken onvoldoende gecontroleerd te hebben. De twee beklaagden die een berisping kregen, waren al niet meer in het beroep werkzaam ten tijde van het vonnis van de Accountantskamer. De accountants-administratieconsulent die dat toen wel was, ging als enige van de beklaagden in beroep, net als de klager het OM.

Volgens de FIOD bleef 130.000 euro aan contante ontvangsten onverantwoord. De Accountantskamer meende dat de AA onvoldoende kritisch is geweest bij het verzorgen van de financiële administratie wat betreft het verwerken van contante ontvangsten. Hij wist dat een kasboek ontbrak en hij nam stortingen aan voor waar, terwijl het bedrag niet kon aansluiten bij het gemiddelde tarief per behandeling. Volgens de beklaagde vloeiden de contante ontvangsten voort uit gebruikelijke activiteiten van de kliniek. Hij had geen aanleiding om aan de volledigheid van de verantwoording te twijfelen en als administratieve dienstverlener rustte op hem geen onderzoekplicht, zo meende hij. Maar het feit dat er sprake was van contante bankstortingen terwijl hij wist dat een inzichtelijke administratie ontbrak, had op zijn minst aanleiding moeten zijn om de directie daarop te wijzen en ze te adviseren een kasboek aan te leggen. ‘Dit geldt ook als de directie hem, zoals hij aanvoert, desgevraagd heeft bevestigd dat de contante betalingen volledig werden verantwoord’, aldus het vonnis.

Ook het beroep van het OM slaagde niet. Het OM meende dat de AA ongebruikelijke transacties had moeten melden. ‘Juist in een situatie waarin sprake is van medische informatie die niet voor iedereen toegankelijk is, is het van belang dat de financiële administratie sluitend is’, meende het OM. In beginsel is het immers maar beperkt mogelijk om medische- of patiëntinformatie als broninformatie te gebruiken ter administratieve onderbouwing van de geldstromen. Het College meent echter dat alleen het ontbreken van een kasadministratie geen aanleiding was voor het melden van een ongebruikelijke transactie. Ook hoefde hij niet zonder meer te vermoeden dat er meer, of minder, in contanten moest zijn ontvangen dan er op de rekening werd gestort. Ondanks dat de herkomst van de bedragen niet gedocumenteerd was, was die wel bekend: het waren inkomsten uit de reguliere praktijk van de kliniek.

• ECLI:NL:CBB:2016:164

Lees ook:

• OM wil maatregelen in zaak rond fraude abortuskliniek

[Door: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle]

Gerelateerde artikelen