Ook beroep in dure scheidingszaak ongegrond

Een accountant zou een vrouw in haar scheidingsprocedure onjuist hebben geïnformeerd, met als gevolg een financiële tegenslag.

Zaaknr. 19/541 | Zaaknummer klacht bij Accountantskamer: 18/1122

Over deze zaak schreven wij: Dure scheiding 'door fout rapport accountantskantoor'

Volgens het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de klaagster een brief van de accountant echter verkeerd gelezen.

De Accountantskamer verklaarde haar klacht in maart 2019 niet-ontvankelijk. Ze klaagde te laat en wist bovendien al jaren dat ze onder huwelijkse voorwaarden getrouwd was. 

In de echtscheidingsprocedure werd de accountant gevraagd een rapport op te stellen. Dat rapport was voor de rechter reden om de huwelijkse voorwaarden in de scheiding toe te passen. Maar tijdens het huwelijk is er nooit conform die voorwaarden gehandeld, meent de vrouw. 

Het huwelijk is in 2013 ontbonden en de zaak diende pas in november 2018. Van de huwelijkse voorwaarden wist ze al in 2006. Met andere woorden: haar klacht was te laat, aldus de tuchtrechter. 

Ze ging in beroep omdat de Accountantskamer haar klacht onjuist had geïnterpreteerd. Het ging haar erom dat de accountant tegen beter weten in tegenstrijdig en onjuist handelde. Dat ontdekte ze pas in april 2018 na ontvangst van een brief van de accountant waarin hij op de aansprakelijkheidsstelling reageerde. Hij nam als uitgangspunt dat de vrouw en haar man tijdens het huwelijk individuele vermogens hadden opgebouwd. Tot die tijd ging hij daar echter juist niet vanuit. Ook is ze het oneens met de wijze waarop de tuchtrechter haar klacht samenvatte.

Verkeerde lezing
Met die samenvatting is weinig mis, stelt het Cbb. De accountant heeft in zijn brief echter helemaal niet geschreven dat hij niets wist van de huwelijkse voorwaarden of van de individuele vermogens. Er staat dat zijn kantoor op geen enkele wijze betrokken was bij de tussen de echtelieden gesloten huwelijkse voorwaarden. Bovendien is telkens aangegeven dat de aangiften zo werden opgesteld dat een optimale gezamenlijke inkomstenbelasting ontstond. 

“Dat deze fiscale verdeling afwijkt van het individuele vermogen volgens het voor u toen geldende huwelijksvemogensregime was u bekend”, citeert het Cbb uit de brief. Dat de accountant onjuist adviseerde, is dus gebaseerd op verkeerde lezing van die brief.

Over de overige beoordelingen van de Accountantskamer hoefde het Cbb niet te oordelen. De klager heeft zich vooral geconcentreerd op deze ene klacht. Die klacht is ongegrond.

Gerelateerde artikelen