Berisping voor informerende accountant

Een accountant die 'slechts informeerde' over een investering door een klant heeft een berisping opgelegd gekregen. Volgens de tuchtrechter heeft hij in zijn 'toelichtende rol' de beroepsregels onvoldoende toegepast.

De twee klagers zijn echtelieden die in een bedrijfsgebouw van een bevriende ondernemer investeerden. Ze deden dit niet zonder advies: hiervoor wonnen ze informatie in bij de beklaagde accountant. Maar die meldde niet dat de man ook noodlijdende bedrijven had. Wat het stel evenmin wist, was dat die forse schulden ook ten laste konden komen van de zekerheid die aan de basis van hun investering stond. Ze meenden dat de accountant hun juist de investering had moeten afraden. Dat hij dit niet deed, was omdat hij twee petten droeg: de accountant deed namelijk al jaren zaken met de ondernemer in wie het stel investeerde. Kern van het verweer was dat de accountant een neutrale rol had. Hij was geen beleggingadviseur.

Dat de accountant al langer een werkrelatie had met de ondernemer in wie geïnvesteerd werd, dat hadden de echtelieden al bij het opstellen van de participatieovereenkomst in oktober 2012 kunnen weten. Daarmee is dit klachtonderdeel verjaard, aldus de tuchtrechter. Hoewel de accountant slechts een toelichtende rol had, is hij echter wel degelijk tekortgeschoten, aldus de Accountantskamer. Zo lichtte de beklaagde de klagers niet in over de mogelijke risico's die ze met hun investering liepen. Ook over de geringe zekerheid die de klagers konden ontlenen aan de te verstrekken hypotheken kregen ze geen toelichting. Evenmin vermeldde hij dat zijn berekeningen gebaseerd waren op de administratie van de ondernemer en dat hij bij de waardering van het vastgoed alleen uitging van een door diezelfde ondernemer overlegd taxatierapport. Dat die berekeningen waren aangevoerd op basis van de uitgangspunten van partijen, blijkt niet uit de overlegde stukken, aldus de tuchtrechter.

De Accountantskamer komt tot een berisping mede op gelet op het feit “dat betrokkene onvoldoende heeft onderkend wat de aard van zijn werkzaamheden was en welke eisen daaraan gesteld mogen worden op grond van de toepasselijke gedrags- en beroepsregels, laat staan dat hij over de gevolgen daarvan heeft nagedacht.'' Ook het feit dat hij niet eerder voor de tuchtrechter verscheen, is meegewogen.

Lees ook:

[Door: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle

Gerelateerde artikelen