Berisping voor accountant van vleesfraudeur [15/1232]
In de nasleep van een paardenvleesschandaal in het Zuiden van het land moet ook een accountant het ontgelden. De AA heeft een klacht aan de broek van het Openbaar Ministerie. Het verwijt is, in grote lijnen, dat hij samenstellingsopdrachten heeft aanvaard voor de ondernemingen van vleeshandelaar Willy Selten voor jaren dat de cliënt controleplichtig was. Dat had de accountant volgens het OM niet mogen doen.
Het draait allemaal om vleeshandelaar Willy Selten uit Oss, die veroordeeld is voor valsheid in geschrifte. Hij verkocht paardenvlees als rundvlees. Dat wil zeggen: zijn bedrijf vermengde rundvlees met het veel goedkopere paardenvlees en bracht het op de markt als rundvlees. In de administratie was het woord paard niet terug te vinden, zo werd opgetekend in de pers naar aanleiding van de strafzaak.
Het Openbaar Ministerie wil nu van de Accountantskamer ook een soort principe-uitspraak over het handelen van de AA, zo bleek tijdens de behandeling van de tuchtklacht. Het betreffende bedrijf was in een paar jaar gegroeid van een kleine naar een middelgrote onderneming, en in het kielzog daarvan controleplichtig geworden.
De AA, die al jaren voor de ondernemer werkte, heeft de vleeshandelaar daarop geattendeerd. Maar van een controleopdracht kwam het niet. De ondernemer was vooral druk met ondernemen (in- en verkoop van vlees) en zag ook op tegen de extra moeite en kosten van het verstrekken van een controleopdracht. Hij zei steeds tegen de accountant dat hij het boekjaar wilde veranderen, zodat hij, vanwege de geringere voorraad en debiteurenstand onder de grens van de controleplicht zou kunnen komen. De verandering van het boekjaar gebeurde pas na een jaar of twee. Toen bleek dat de vleeshandelaar toch niet onder de controleplicht uitkwam, heeft de AA zijn opdracht neergelegd.
De accountant heeft in zijn samenstellingsverklaringen wel geattendeerd op de controleverplichting, en er aan toegevoegd dat het er vanwege administratieve organisatie en interne controle nog niet van was gekomen. Zijn bemoeienis raakte ook niet aan de uiteindelijke strafzaak, die niet lag op financieel gebied, maar op voedselveiligheid, zo luidde het verweer van de accountant.
Of het paardenvleesschandaal eerder ontdekt had kunnen worden door diepgaandere werkzaamheden behorende bij een controleopdracht, valt niet meer te achterhalen, geeft het OM toe. De vleeshandelaar is inmiddels failliet verklaard. De vraag is vooral of de accountant niet eerder zijn samenstelopdracht neer had moet leggen.
Wevers was financieel eindverantwoordelijke voor de woningcorporatie. De corporatie had een derivatenportefeuille die uiteindelijk groeide tot circa 20 miljard euro. Wevers is in zijn toezicht als financieel directeur tekort geschoten, zo luidde de klacht. De treasurer kreeg alle ruimte om de derivatenportefeuille met miljarden uit te breiden, meldde de NBA in haar klaagschrift. De beklaagde wees erop dat externe toezichthouders geen reden zagen voor een waarschuwing, laat staan voor ingrijpen, ten aanzien van het derivatenbeleid. Ook gaven de controlerende accountants hun goedkeurende verklaring aan de jaarrekeningen van Vestia. Volgens de Accountantskamer heeft de NBA dit niet weersproken. Ook heeft de klager niet aangegeven welke maatregelen de oud-topman nog meer had moeten nemen om de situatie beter te monitoren.
Ook zou de beklaagde onvoldoende gereageerd hebben op drie alarmerende brieven van de ING, ABN AMRO en Rabobank. Wat betreft die laatste bank: Wevers gaf bij de parlementaire enquêtecommissie aan dat hij die brief niet kende. Klagers hebben ‘niet aannemelijk gemaakt dat de betrokkene die brief wel kende’, aldus de tuchtrechter. In de brief van ABN AMRO werd juist een positief beeld geschetst van Vestia. Tevens moest die brief volgens de beklaagde gezien worden met de fusie tussen de bank met Fortis op de achtergrond. Klagers hebben die visie niet weerlegd. De klacht dat de oud-topman onvoldoende kennis van zaken had op gebied van derivaten is door de tuchtrechter eveneens ongegrond verklaard. Voor zijn functie was specialistische kennis van derivaten helemaal niet vereist.
De klacht is in alle onderdelen ongegrond verklaard.
Vonnis:
Een accountant die werkte voor de veroordeelde vleeshandelaar Willy Selten uit Oss heeft een berisping gekregen van de Accountantskamer. De AA heeft samenstellingsopdrachten geaccepteerd in de jaren dat de bv’s van de fraudeur controleplichtig waren. Het Openbaar Ministerie had een klacht ingediend tegen de accountant.
Selten is eerder dit jaar veroordeeld tot tweeënhalf jaar cel omdat hij paardenvlees verkocht als het duurdere rundvlees en dat niet vermeldde in de papieren. In de zijlijn van de strafzaak pakte het Openbaar Ministerie ook de AA aan die al ruim twintig jaar werkte voor de vleeshandelaar. Voor de jaren 2009 tot en met 2012 gaf hij samenstellingsverklaringen af, terwijl de betrokken bv’s successievelijk controleplichtig waren geworden.
Op zich is dat nog niet zo’n punt, behalve ‘zodra het de accountant duidelijk is of moet zijn dat de cliënt zich aan de controleplicht zal onttrekken’, noteert de tuchtrechter in zijn vonnis. En die signalen waren er wel degelijk in dit geval. De accountant heeft zijn cliënt er al in 2011 op geattendeerd in verband met de jaarrekening over 2010, maar die waarschuwing werd in de wind geslagen. Ook al had de AA geen reden om te twijfelen aan de integriteit van zijn klant, zoals hij zelf zegt, had hij toch moeten optreden.
De vleeshandelaar dacht wel onder de grens van de controleplicht te komen door in 2012 het boekjaar te veranderen, eindigend op 31 augustus in plaats van 31 december. De accountant had moeten zien dat het gezien de gegevens van voorgaande jaren niet zoveel uitmaakte. Hij heeft overigens eind 2012 wel zelf de samenstellingsopdracht teruggegeven, maar had dat veel eerder moeten doen, volgens de tuchtrechter.
De accountant meende dat Selten geen controle liet uitvoeren vanwege de daaraan verbonden kosten. Daarmee heeft de AA ‘de financiële belangen van zijn cliënt laten prevaleren boven het belang van het maatschappelijk verkeer bij controle van de jaarrekeningen van daartoe bij de wet aangewezen rechtspersonen’, stelt de Accountantskamer. De beklaagde is niet eerder tuchtrechtelijk veroordeeld.
[15/1232] [Door: Petra van Walraven / Juridisch Persbureau Zwolle]