Berisping voor accountant, stelsel kantoortoetsing deugd
Zaaknr. 24/2448
Over deze zaak: Tuchtrecht: ‘Stelsel van toetsing door Nba voldoet niet’, stelt advocaat
Een accountant bij wie dossiers bij een kantoortoets, een hertoetsing en een aanvullende hertoets fouten bevatte, is door de tuchtrechter berispt. Van een door zijn advocaat gesignaleerde ‘significante weeffout in het toetsingssysteem’ is volgens de tuchtrechter geen sprake.
“Je bent als kantoor overgeleverd aan wie er toevallig langskomt en wat die toevallig vindt. Dit is een volstrekt ondeugdelijk systeem”, zei advocaat Jan Garvelink op de zitting in oktober.
Hij stond een accountant bij met een klein kantoor in Noord-Holland. De NBA klaagt over een ondeugdelijk kwaliteitssysteem van dit kantoor. De beroepsorganisatie stelt vast dat de accountant sinds de reguliere toetsing in 2019 zijn werkzaamheden niet uitvoert overeenkomstig de daarvoor geldende wet- en regelgeving.
Hoewel hij verbeteringen doorvoerde na toetsingen ,,worden keer op keer nieuwe tekortkomingen geconstateerd”, zei advocaat Irene Oosthoek-Spierings op die zitting namens de NBA.
De beroepsvereniging is het vertrouwen verloren dat de beklaagde accountant op korte termijn wel zal voldoen aan de geldende regelgeving. Twee vrijwillige controles – van een reisbureau en een culturele instelling – werden bekeken door de toetsers. De accountant had onder meer onvoldoende inzicht verworven in de entiteit, stelt de NBA.
Stelsel
Maar kan de NBA op basis van deze beweerdelijke tekortkomingen concluderen dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing tekortschiet? Nee, zei raadsman Garvelink. Daar had de NBA apart onderzoek naar moeten doen en dat is nooit gedaan. Garvelink verwees onder meer naar een advies van de Raad van State op het wetsvoorstel Toekomst Accountancysector. Daarin staat dat het voorstel niet langer uitgaat van ‘de veronderstelling dat ernstige tekortkomingen in de wettelijke controles zonder meer betekenen dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing heeft gefaald, waarop de accountantsorganisatie aanspreekbaar is’.
Ook voerde Garvelink aan dat in het accountantstuchtrecht geen risicoaansprakelijkheid geldt voor individuele accountants voor de kwaliteit van het stelsel van de accountantsorganisatie.
Volgens de tuchtrechter kijkt de advocaat naar de Wet toezicht accountantsorganisaties die in dit geval niet van toepassing is. Het kantoor van de betrokken accountant verricht geen wettelijke controle-opdrachten. Hier werden vrijwillige controles, beoordelingsopdrachten en samenstellingsopdrachten uitgevoerd, waarop de Nadere voorschriften kwaliteitssystemen (NVKS) van toepassing is.
Anders dan bij de Wta is het bij de NVKS wel de individuele accountant die aangesproken wordt. Hij of zij is als kwaliteitsbepaler eindverantwoordelijk. En omdat hij de enige accountant binnen het accountantskantoor is, is hij de kwaliteitsbepaler én de enige eindverantwoordelijke accountant.
Individuele toetser
Dat de accountant is ‘overgeleverd aan de grillen van de individuele toetser’ ziet de Accountantskamer toch anders. Zo wordt de naam van de toetser vooraf bekendgemaakt zodat er de mogelijkheid is hem of haar te wraken als er gerede twijfel bestaat omtrent de objectiviteit van de toetser. De toetsing zelf gebeurt aan de hand van een vastgelegd programma.
“Anders dan betrokkene doet voorkomen, is dus geen sprake van een ongestructureerde toetsing waarbij de toetser volledig naar eigen goeddunken op zoek kan gaan naar bepaalde informatie”, aldus de tuchtrechter. Met betrekking tot de kantoortoetsing bij het accountantskantoor van betrokkene is de Accountantskamer van oordeel dat uit het dossier niet blijkt dat de toetser vooringenomen was.
De NBA heeft gesteld dat het kwaliteitssysteem in opzet en werking niet voldoet en heeft dat onderbouwd door middel van vastgestelde tekortkomingen in twee getoetste vrijwillige controledossiers van een tuincomplex en een reisbureau. De accountant ging akkoord met de uitkomsten van het dossieronderzoek. Omdat de gedane bevindingen niet op korte termijn kunnen worden verbeterd heeft hij daarom ,,besloten om geen vrijwillige controleopdrachten meer uit te voeren binnen het accountantskantoor”.
Dat volgens klager andere posten meer relevant zouden zijn voor de beoordeling van de kwaliteit van de controledossiers, neemt niet weg dat wel tekortkomingen zijn geconstateerd bij de posten die zijn beoordeeld. Ook heeft de accountant niet bestreden uit het controledossier van het tuincomplex (een van de twee onderzochte dossiers) niet blijkt dat is voldaan aan de vereisten uit de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (Wwft).
Uit het dossier blijkt niet dat onderzoek is gedaan naar eventuele politiek prominente personen. Ook heeft betrokkene onvoldoende weersproken dat uit dit controledossier niet blijkt dat er een controle is uitgevoerd naar de rechtmatigheid van kosten, terwijl dat op grond van de subsidieverordening van de gemeente wel had gemoeten.
Mede door zijn besluit om voortaan geen vrijwillige controleopdrachten meer te doen, volstaat de Accountantskamer hier met een berisping.