Tuchtrecht: Berisping voor accountant na rapport over witwasverdachte
Michiel Satink
zaaknummer: 23/1603
Het OM doet onderzoek naar de vermeend dubieuze herkomst van ruim een miljoen euro van een ondernemer. Dat geld is afkomstig van aan drugs gerelateerde delicten, zo vermoedt het OM. Advocaat Pieter Hoogendam, die de verdachte bijstaat, vraagt vervolgens een expert om de inkomsten van zijn cliënt eens onder de loep te nemen. Het rapport van de accountant wordt uiteindelijk als tegenbewijs ingebracht in de strafzaak.
De verdachte zou in 2015 cryptomunten hebben aangeschaft voor 116.000 euro. Een paar jaar later leverde dat al een waardestijging op van kennelijk 850.000 euro. Die belegging met bijkomende waardestijging en niet inkomsten van criminele herkomst zou zijn vermogen verklaren. Maar waar kwam die 116.000 euro vandaan waarmee de verdachte die cryptomunten Monero (ook wel XMR) kon kopen? De accountant voegde aan zijn berekeningen de opmerking toe dat uit zijn overzicht blijkt dat er voldoende financiële middelen op de privérekeningen aanwezig waren om die aankoop te doen. Die conclusie kon hij echter niet trekken, zo is de tuchtrechter het met de klager eens. Zo had hij ook moeten kijken naar de uitgaven van de verdachte én het saldo van die rekeningen op dat moment. Hij schept met die opmerking een zekere mate van zekerheid die niet wordt ondersteund door de verkregen informatie. Het schept bovendien een schijn van 'assurance' die niet past in een rapport van feitelijke bevindingen, aldus de Accountantskamer.
Rechter: 'Voorbeeld voor assurance'
Bovendien zag de accountant de aanschaf van de munten in 2015 als een feit, terwijl hij geen informatie had over de aanschaf en dat ook niet heeft gerapporteerd, oordeelt de tuchtrechter. Het gegeven dat de man al in 2015 over deze Monero-munten beschikte, is slechts afkomstig van de verklaring van hem zelf. Ook schreef de accountant dat uit zijn overzicht een waardeontwikkeling van 850.000 euro van die munten mogelijk is. Daarmee wekt hij een schijn van assurance. Ook schreef hij: 'Uit de aangifte IB 2016 blijkt dat er al op 1-1-2016 sprake was van bezit van cryptomunten’. Dat is volgens de tuchtrechter een voorbeeld van het geven van assurance.
Het Openbaar Ministerie plaatste tevens vraagtekens bij de objectiviteit van de accountant. Zo beschrijft hij alleen voor de verdachte positieve hypotheses in zijn rapport. Dat onderdeel achtte de tuchtrechter niet bewezen. Van ongepaste beïnvloeding, bijvoorbeeld door een vooroordeel of belangenverstrengeling, is niets gebleken. De accountant gaf op de zitting aan dat hij het onderwerp van onderzoek niet kende. Dat gold ook voor diens raadsman. [Artkel gaat verder na de volgende alinea]
'Fortuinlijke belegger'
Een accountant die een rapport opstelt terwijl hij weet dat de opdrachtgever, zeker als de uitkomst gunstig is voor hem, die zal gebruiken in een strafprocedure, moet er alles aan doen om te verhinderen dat de waarheidsvinding door de rechter wordt belemmerd. Hierin is hij tekortgeschoten, vindt de tuchtrechter. Het rapport dwingt de lezer immers naar conclusies: de verdachte is niet schuldig aan witwassen, hij is slechts een 'fortuinlijke belegger'. Wel gaf de accountant op de zitting aan dat zijn kantoor dergelijke opdrachten niet meer verricht zonder dat een andere accountant heeft meegekeken.
Dat maakt dat de Accountantskamer de maatregel van berisping passend acht.