Berisping voor accountant die bedreiging niet zag
Zaaknr. 16/2455
De klagers namen 75 procent van de aandelen van het bedrijf in pompinstallaties over. Ruim een jaar later ging de onderneming failliet. Ze verwijten de accountant dat hij de toenmalig eigenaar van het bedrijf vroeg een jaarrekening te antedateren. Ook negeerde hij fraudesignalen, zo was de klacht.
Deze klachten zijn op de zitting in mei 2017 behandeld. Daarna volgde een schriftelijke ronde waarin meer stukken werden uitgewisseld. Dat betrokkene onjuiste en misleidende informatie verstrekte, werd door de beklaagde weerlegd met de melding dat hij geen stukken had afgegeven. Dat verweer is volgens de tuchtrechter door de klagers niet weersproken. Dat maakt dit klachtonderdeel ongegrond. Wel had de accountant volgens de tuchtrechter duidelijkheid moeten verschaffen over zijn positie en rol als adviseur van de verkopende partij bij die besprekingen. “Voorts had hij klagers moeten adviseren om zich door een deskundige te laten bijstaan'', aldus het vonnis.
De accountant verstrekte in privé leningen aan zijn klant. Hij had moeten beseffen dat dit een bedreiging inhield voor zijn objectiviteit. Hoewel de accountant op de zitting aangaf dat er geen bedreigingen waren, droeg hij wel in december 2014 zijn accountantswerk over aan een andere accountant. “De Accountantskamer leidt hieruit af dat betrokkene kennelijk, ondanks zijn andersluidende verweer, in de situatie een bedreiging voor de naleving van het fundamentele beginsel van objectiviteit heeft gezien.''
Maar ook deze maatregel legde hij niet vast. Toch bleef hij ook na december 2014 werken aan de verkoop van de bv. Zelf zegt hij dat over deze werkzaamheden geen vastlegging van zijn afwegingen noodzakelijk was omdat hij immers niet meer als accountant voor het bedrijf optrad. Fout, stelt de tuchtrechter: hij dient ook in dat werk zijn vakbekwaamheid als accountant aan te wenden en moet dat dus wel vastleggen.
De accountant zei dat het slagen van de verkoop van de bv geen invloed had op het al dan niet terug kunnen betalen van de privé voorgeschoten bedragen. De tuchtrechter meent dat hij hier het fundamentele beginsel van objectiviteit geschonden heeft. De stelling van klagers dat de accountant in juli 2014 de eigenaar van de bv instrueerde om de jaarrekening van 2011 te antedateren is onvoldoende onderbouwd. Ook de klacht dat de accountant op de hoogte was van fraude binnen de bv en fraudesignalen negeerde, is ongegrond verklaard. De klagers hebben niet in concreto aannemelijk gemaakt dat er sprake was van fraude en dat de accountant daarvan op de hoogte was. Ook dat hij wist dat er een onverklaarbaar grote hoeveel contact geld in de onderneming rondging, is niet bewezen.
De Accountantskamer acht de maatregel van berisping passend mede omdat de accountant bedreigingen voor de objectiviteit niet vastlegde en zelfs werkzaamheden bleef verrichten.
Auteur: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle
Lees hier meer over tuchtrechtzaken en uitspraken