Berisping RA wegens ‘dubieuze’ wijzigingen conceptjaarverslag
Dat blijkt uit een maandag gepubliceerd vonnis.
Zaaknrs. 18/1651 18/1652
Eerder schreven wij over deze zaak: Ontslagen manager beschuldigt RA's van partijdigheid
Het jaarverslag was van EGN Nederland, de Nederlandse tak van een van origine Deens kennisplatform voor executives. De klacht kwam van een ontslagen manager van EGN Nederland. De manager meent dat de aanpassingen in het jaarverslag hem veel geld hebben gekost. Hij houdt de RA daarvoor verantwoordelijk.
Klager heeft vanaf 2012 EGN Nederland opgebouwd. In ruil daarvoor mocht hij na drie jaar een derde van de aandelen kopen.
Het Deense moederbedrijf wilde uiterlijk 15 februari vorig jaar van de manager weten hoe de Nederlandse tak er na 2017 voor stond. Voor die datum moest de audit zijn verricht. Op 13 februari had de RA de klus geklaard. Ruim een week later kregen de manager van de Nederlandse tak en de CFO van het moederbedrijf een dispuut over de recruitementkosten.
EGN Nederland had een nieuwe sales director aangenomen. Vraag was in welk jaar deze kosten (22,5 duizend euro) moesten worden genomen – De RA had gekozen voor 2018, daar kon de manager zich in vinden, de CFO pleitte voor 2017. Dan zou de EBIT 2017 lager uitvallen. Een paar dagen later kreeg de manager zijn congé.
Pas tijdens de AVA in augustus hoorde hij dat de keuze toch was gevallen op 2017. De voormalige manager was daar zeer verbolgen over. Temeer omdat hij na zijn ontslag zijn aandelen moest verkopen. De prijs die hij daarvoor zou krijgen was gebaseerd op de EBIT.
De man meent dat de RA hem over deze aanpassing hadden moeten informeren. Ook bleek de voorziening dubieuze debiteuren flink verhoogd, waardoor de EBIT negatief werd.
Een ‘dubieuze’ aanpassing, aldus de klager. “Als ik was aangebleven was dit niet gebeurd.” Volgens de manager deed hij altijd zeer zijn best om regelingen te treffen met niet betalende leden van het kennisplatform. “Dat hebben ze na mijn vertrek laten versloffen. Daardoor is de voorziening onnodig opgelopen.”
De manager vindt dat de RA zijn hoofden veel te veel heeft laten hangen naar hun opdrachtgevers: de twee andere (Deense) aandeelhouders van EGF Nederland en het Deense moederbedrijf. Hij betichtte hem van partijdigheid.
Volgens de accountant waren de redenen om de beide posten aan te passen zeer plausibel. “Bij de recruitementkosten dachten we na overleg met ons bureau Vaktechniek eerst aan 2018. Immers, op 1 maart 2018 is de sales director begonnen. Maar in Denemarken dachten ze daar anders over. Zowel de opdracht als de werkzaamheden en de ondertekening van de arbeidsovereenkomsten zijn uitgevoerd in 2017, luidde de redenering. Voor ons was het toen klip en klaar.”
De Accountantskamer geeft de RA geen gelijk. De tuchtrechters vinden dat de gegevens over de recruitmentfee die ten grondslag lagen aan de aanpassing van de conceptjaarrekening onvoldoende nauwkeurig of onbevredigend waren. Het college begrijpt dat de RA heeft ingestemd met de wens van de CFO en de groepsaccountant om de volledige fee te verwerken in de jaarrekening over 2017, omdat de headhunter zijn werkzaamheden in 2017 zou hebben verricht en omdat het contract met de door bemiddeling van de headhunter geworven in 2017 zou zijn gesloten. De onderbouwing hiervoor schiet volgens het vonnis echter tekort.
Ook de wijziging van de voorziening dubieuze debiteuren kan volgens de Accountantskamer niet door de beugel. Het door de RA uitgevoerde onderzoek naar deze voorziening biedt volgens de uitspraak onvoldoende grondslag voor de door de CFO gewenste en in de jaarrekening 2017 doorgevoerde verhoging.
Volgens het tuchtcollege konden bijvoorbeeld niet alle medio mei 2018 openstaande facturen over 2017 al ultimo 2017 als oninbaar worden beschouwd. De oorzaak van het niet betalen kan zich immers pas in 2018 hebben voorgedaan.
De ontslagen manager had zijn vizier ook gericht op de RA die verantwoordelijk was voor de jaarrekeningen van 2012 tot en met 2017. Deze klachten zijn ongegrond verklaard.
(Bron: Auteur: Jan Smit/Juridisch Persbureau Zwolle)