Berisping RA om persoonsgericht onderzoek

De Accountantskamer heeft een RA de maatregel van berisping opgelegd, omdat de accountant niet heeft onderkend dat zijn onderzoek dat door de opdrachtgever en hemzelf werd gekwalificeerd als een quick scan naar de administratie van een failliete vennootschap, gedeeltelijk kwalificeert als een persoonsgericht onderzoek.

De RA heeft ook geen oog gehad voor een signaal dat de opdrachtgever zijn rapport zou kunnen gebruiken voor een ander doel dan was afgesproken. De accountant heeft over de rol van een van de klagers conclusies getrokken die op een ondeugdelijke grondslag berusten.

De accountant was door de curator van een gefailleerd communicatiebureau gevraagd onderzoek te doen naar de administratie van het bedrijf. Het bedrijf was voor het faillissement in een juridisch conflict met een opdrachtgever terechtgekomen en werd daarin bijgestaan door adviesbureaus van klager. De twee bedrijven van de klager hadden een belangrijk aandeel in de tekorten van het gefailleerde bedrijf, ontdekte de accountant. De curator vroeg vervolgens of de accountant dat onderzoek uit wilde breiden. Daarmee werd het een persoonsgericht onderzoek, betoogde de raadsman van de klagers tijdens de zitting van de Accountantskamer in oktober 2016. De beklaagde “had zich voor de opdrachtaanvaarding moeten afvragen met welk doel de curator de opdracht verstrekt had: hij wilde een belastend rapport.” Van louter een onderzoek naar de feiten was evenmin sprake. “Het rapport beschrijft stellige conclusies van bevindingen en verleent de gebruiker een zekere mate van zekerheid.” Volgens het rapport zou de klager feitelijk leidinggevende zijn van het gefailleerde bedrijf. En zo speelde hij dus een cruciale rol in het faillissement. Een rol die de klager ten stelligste ontkende.

De Accountantskamer komt tot de conclusie dat het door de RA uitgevoerde onderzoek inderdaad kwalificeert als een persoonsgericht onderzoek. Nu de RA dit niet heeft onderkend, heeft hij gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid. De RA heeft niet van te voren ingeschat op welke wijze zijn rapport zou worden gebruikt in een geschil tussen de curator en klagers en aldus het conceptueel raamwerk van de VGC onvoldoende nageleefd. Ook heeft hij in het rapport aan klagers een rol toegedicht zonder daarvoor een deugdelijke grondslag te hebben, terwijl het risico bestaat dat gebruikers van het rapport zijn conclusie voor juist houden. De Accountantskamer acht in deze klachtzaak de maatregel van berisping passend en geboden.

Lees ook:

Gerelateerde artikelen