Berisping RA houdt in hoger beroep stand

Een RA die bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) in hoger beroep ging tegen een door de Accountantskamer opgelegde berisping heeft nul op het rekest gekregen.

In februari 2016 legde de Accountantskamer de RA de maatregel van berisping op, onder meer vanwege het ontijdig en onjuist afgeven van een beoordelingsverklaring bij een jaarrekening waarin in verband met het niet opnemen van een dividendbesluit een materiële onzekerheid, waarvan de omvang bekend was, voorkwam. Volgens de tuchtrechter had de accountant erop moeten aandringen dat inzake deze onzekerheid een toereikende toelichting in de jaarrekening werd opgenomen, inclusief een kwantificering van de effecten daarvan. Nu een dergelijke toelichting ontbrak, had de RA moeten afwegen welke gevolgen dit had voor de af te geven beoordelingsverklaring. Met de bestaande summiere toelichting in het accountantsrapport gaf de jaarrekening in ieder geval niet het wettelijk vereiste inzicht. Daarnaast had de RA, nu hem de gevraagde documentatie omtrent het dividendbesluit niet ter beschikking was gesteld, onvoldoende assurance-informatie beschikbaar, hetgeen afhankelijk van de mogelijke effecten daarvan tot een conclusie met beperking of onthouding van een conclusie had moeten leiden. De accountant had dus de verklaring in de vorm zoals deze is afgegeven, dan ook nooit in het maatschappelijk verkeer mogen brengen.

Ongegrond

Het CBb concludeert dat het hoger beroep ongegrond is. Het College is het eens met de tuchtrechter dat de beoordelingsverklaring bij de opnieuw of wederom opgestelde jaarrekening ten onrechte is afgegeven. Ten aanzien van materiële onzekerheid had de RA een toereikende toelichting in de jaarrekening moeten (laten) opnemen. De gegeven toelichting bood niet het wettelijk vereiste inzicht. Nu inzake het dividendbesluit onvoldoende assurance-informatie beschikbaar was en niet uitgesloten was dat dit tot een conclusie met beperking of onthouding van een conclusie had moeten leiden, had betrokkene de verklaring in de vorm zoals deze is afgegeven, niet in het maatschappelijk verkeer mogen brengen. Naar het oordeel van het College bestaat er geen aanleiding van het opleggen van een maatregel aan de RA af te zien of de door de Accountantskamer opgelegde maatregel van berisping te matigen. Het College acht in dit geval de maatregel van berisping, gelet op de aard en de ernst van de tuchtrechtelijk verwijtbare gedragingen en de omstandigheden van het geval, passend en geboden. Naast hetgeen waarmee de Accountantskamer rekening heeft gehouden, weegt het College mee dat de RA zich ervan bewust had moeten zijn dat hij zijn opdracht(en) in een conflictsituatie uitvoerde en dat hij voldoende distantie had moeten houden. Hiervan heeft de RA onvoldoende blijk gegeven.

Lees ook:

Gerelateerde artikelen