Berisping accountant voor foute waardering

Een accountant heeft de post 'onder handen werk' van een scheepsbouwer met mogelijk tonnen te hoog weergegeven. Dit leverde hem een berisping op van de tuchtrechter.

Dat bleek dinsdag uit het vonnis van de Accountantskamer in een zaak die in januari 2016 diende. Het vonnis liet, mede door een later ingelaste schriftelijke ronde tussen beide partijen, lang op zich wachten.

De zaak draait om de waardering van de post voorraad, het niet tijdig inbrengen van een bedrijfspand in de cijfers en om de wijze van waarderen van onderhanden werk van het bedrijf Euro Boat Builders uit Noord-Brabant. De onderneming ging failliet vanwege teruglopende vraag naar de bouw van jachten, zo staat in het faillissementsverslag, maar de klagers menen dat de botenbouwer al eerder in de problemen kwam door foute cijfers van de accountant. De post voorraad stond in de boeken voor 350.000 euro maar dat was veel te hoog, stelden klagers. “De voorraadwaarde is gebaseerd op een stelpost zonder deugdelijke onderbouwing. Gezien de beperkte cash is deze positie afgebouwd in 2011 waardoor de stelpost van euro 350.000 niet reëel is en te hoog is opgenomen. Aangezien er niet is geteld, is niet te bepalen hoe hoog deze positie is'', staat in een memo dat de klagers in de schriftelijke ronde aan de tuchtrechter overlegden. Het feit dat de post voorraden te hoog was gesteld, is niet aannemelijk gemaakt door de klagers. De leden van de Accountantskamer kregen mappen vol papieren over zich uitgestort, maar de klagers verzuimden te verwijzen naar stukken waarin hun betoog werd onderbouwd. Dit klachtonderdeel is ongegrond verklaard.

De klacht dat een bedrijfshal niet tijdig juridisch-fiscaal was ingebracht, is te laat ingediend. Hiervoor is de accountant al in juli 2012 telefonisch aansprakelijk gesteld. Dat betekent dat klagers dit feit al sinds juli 2012 bekend was, en dat is meer dan drie jaar voordat de klacht bij de Accountantskamer terechtkwam. Dat is voorbij de termijn dat nog geklaagd kan worden over iets waarvan klagers op de hoogte waren. Wel gegrond is de klacht over de post 'onderhanden werk'. Omdat de waarderingsgrondslagen onjuist zijn toegepast, ontstond een gigantisch verschil. Volgens het memo van klagers had deze post in 2011 niet 802.000 euro positief maar 401.000 euro negatief moeten zijn. De klagers toonden aan dat bij drie projecten de vooruit gefactureerde termijnen ten onrechte als omzet zijn verwerkt. Deze hadden, volgens de grondslag, in mindering gebracht moeten worden op de onderhanden projecten op de balans. “In principe worden alle projecten achteraf per fase van het project gefactureerd, maar grote onderdelen, zoals motoren en generatoren, worden al voor de inbouw in het schip aan de klant gefactureerd, zelfs voordat de inkoop en de bestelling hebben plaatsgevonden, omdat dit omvangrijke bedragen zijn die niet kunnen worden voorgefinancierd'', zo was het betoog.

 

Volgens de accountant werd voor een jacht in aanbouw een commerciële berekening gemaakt op basis van de kosten, verhoogd met een opslag voor indirecte kosten en winst. Die berekening werd vervolgens gebruikt om de post van nog te factureren omzet te bepalen. De inkoopsprijs werd dan verhoogd met 10 procent. Via de registercontroller kreeg de accountant een bedrag van 885.000 euro aan nog te factureren omzet. De accountant kwam zelf vervolgens op een bedrag van 802.000 euro aan onderhanden werk. De Accountantskamer meent echter dat hij – gezien de grondslag van de waardering van de onderhanden projecten – te weinig gegevens van de controller had gekregen. “Daartoe behoorden per project naast de directe productiekosten, de overige rechtstreeks aan de vervaardiging toe te rekenen kosten, de opslag voor indirecte kosten en de bedragen van de tot aan de balansdatum 'gedeclareerde termijnen',” stelt de Accountantskamer. Hiermee heeft hij gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid.

Lees ook:

[Door: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle

Gerelateerde artikelen