Berisping accountant na onvoldoende controle
Dat blijkt uit het vonnis van de Accountantskamer in de zaak die in oktober vorig jaar werd behandeld.
Het Hengelose zorgbureau SPV fraudeerde op grote schaal met zorggelden. De bestuurder kreeg eind 2015 een celstraf voor deze fraude opgelegd. Het zou gaan om zeker een half miljoen euro. De fraude werd gepleegd door laagbetaald huishoudelijk werk te declareren als het veel lonender 'persoonlijke verzorging'. Ook werden uren dubbel gedeclareerd en bleken handtekeningen op uurlijsten vervalst. In 2009 werd al gefraudeerd, blijkt onder meer uit dat vonnis. Maar uit de jaarrekening 2009 bleek nog niets van dit alles. De controlerend accountant verrichtte volgens de klacht ten onrechte na de controle van de nacalculaties geen aanvullende werkzaamheden. Ook baseerde de accountant zich bij het afgeven van de goedkeurende verklaring slechts op de mededeling van de bestuurder van SPV dat de zorgkantoren de nacalculaties hadden goedgekeurd. Ook nam de accountant signalen van fraude onvoldoende serieus.
De beklaagde meende dat de klacht te laat was ingediend. Zo wist de curator “al vanaf de aanvang van het faillissement dat er bij de nacalculaties verklaringen inhoudende een oordeel met beperking waren afgegeven en bij de jaarrekening over 2009 een goedkeurende verklaring''. De curator kreeg de stukken pas in juli 2015 in bezit, stelde hij. En kort na zijn benoeming als curator nam de Inspectie SZW bij een inval de volledige administratie in beslag. Pas in 2016 constateerde hij dat de beklaagde niet het benodigde aanvullende controlewerk had verricht. De Accountantskamer zag geen reden te twijfelen aan deze verklaring van de klager. De klacht is mede hierom niet te laat ingediend.
Volgens de curator bestond er onvoldoende zekerheid over de levering van de gedeclareerde zorg. De accountant had moeten controleren of de post juist en volledig was weergegeven. “Of dat het geval was heeft zij niet kunnen vaststellen alleen aan de hand van een verklaring van de indirecte bestuurder in de bevestiging bij de jaarrekening, inhoudend dat deze bestuurder mondeling van de zorgkantoren had vernomen dat deze akkoord waren met de nacalculaties 2009 en aan de hand van een aantal e-mailberichten van de administrateur van SPV inhoudend dat overeen is gekomen dat de nacalculaties als definitief kunnen worden beschouwd'', stelt de Accountantskamer. De accountant beschikte dus niet over voldoende en geschikte controle-informatie.
'Niet nodig'
De beklaagde vond het niet nodig om zelf nog aanvullende controlewerkzaamheden te verrichtten. De accountant vond dat ze ervan uit mocht gaan dat de gefactureerde productie door de zorgkantoren als definitief werd beschouwd. Bovendien heeft geen van de zorgkantoren contact met haar gezocht over de verklaringen inhoudende een oordeel met beperking bij de nacalculaties, zo werd betoogd. Ook zou een medewerker van één van de zorgkantoren telefonisch hebben gemeld dat het zorgkantoor geen aanleiding zag om niet te betalen. Volgens de tuchtrechter heeft de betrokkene onvoldoende beargumenteerd waarom de verkregen informatie afdoende was. “Gezien de bij de nacalculaties afgegeven verklaringen inhoudende een oordeel met beperking staat vast dat betrokkene geen toereikende informatie heeft kunnen verkrijgen om tot de conclusie te komen dat de nacalculaties geen afwijking van materieel belang bevatten'', aldus het vonnis. En: “Los van het vorenstaande stelt de Accountantskamer vast dat de e-mailberichten van de administrateur waarop betrokkene zich beroept, geen standpunt behelzen van een zorgkantoor over de juistheid en volledigheid van de nacalculaties. Zelfs als de volgens de e-mailberichten toegezegde bevestigingen verstaan mochten worden als akkoordverklaringen, dan had betrokkene niet mogen afgaan op de e-mailberichten, maar had zij nadere informatie moeten vergaren om zich ervan te vergewissen dat de zorgkantoren instemden met de nacalculaties. Denkbaar was bijvoorbeeld dat zij de zorgkantoren had verzocht de in het vooruitzicht gestelde bevestigingen ook aan haar te sturen.'' De klacht dat de beklaagde signalen van fraude niet serieus nam, was volgens de Accountantskamer onvoldoende onderbouwd.
Mede omdat de betrokkene niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld, kwam de Accountantskamer tot een berisping.
Lees ook:
[Door: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle]