Berisping accountant na niet melden van ongebruikelijke transactie
De klacht was ingediend door de curator van de beleggingsmaatschappij Harbi Vastgoed BV. In deze onderneming legden zestig particulieren geld in. Dat werd vervolgens in vastgoed geïnvesteerd. Volgens de curator zijn miljoenen euro’s verdwenen. De curator verweet de accountant dat hij aanwijzingen voor fraude negeerde, geen WOT-melding deed en een bankrekening van het kantoor waar hij werkte liet gebruiken door de beleggingsmaatschappij.
De Accountantskamer ziet dit openen van een derdengeldrekening voor het storten van gelden door investeerders in de beleggingsmaatschappij als een bedreiging voor de naleving van het fundamentele beginsel van integriteit en professioneel gedrag. De accountant trof echter wel voldoende waarborgen om te voorkomen dat zijn professioneel en zakelijk oordeel werd aangetast door beïnvloeding door zijn cliënt. Daarmee wist hij deze bedreiging terug te brengen ‘tot een aanvaardbaar niveau’.
In januari 2010 doken dividendovereenkomsten op, op briefpapier van een bank. De eigenaar van de beleggingsmaatschappij was ook oprichter van een assurantiekantoor dat agent is van deze bank. De accountant kreeg van de bank de opdracht te onderzoeken of er meer dividendovereenkomsten op briefpapier van de bank waren opgesteld. Er werden er veertien gevonden. Op acht daarvan stond de bank als contractpartner vermeld, en niet, zoals had gemoeten, de beleggingsmaatschappij. De accountant gaf aan dat een melding van het incident bij de AFM juist zou zijn. Uiteindelijk werd namens de beleggingsmaatschappij een melding gedaan. Volgens de Accountantskamer waren deze dividendovereenkomsten een duidelijke aanwijzing van fraude. Hij had nader onderzoek moeten doen.
In oktober en november 2010 werd een reconstructie gemaakt. Die reconstructie heeft ‘omvangrijke kastransacties aan het licht gebracht, die eerder niet bekend waren’. Op basis daarvan had de accountant zijn opdracht moeten teruggeven. Hij ging echter wel over tot het samenstellen van de jaarrekeningen over 2007 en volgende jaren en gaf de samenstellingsverklaringen af. Hiermee handelde hij in strijd met de beginselen ‘deskundigheid en zorgvuldigheid’. Volgens de accountant werd de melding op grond van de Wwft al gedaan door medewerkers van het assurantiekantoor. En hoefde hij zelf geen melding te doen. De tuchtrechter ging niet mee in dit verweer. De Accountantskamer achtte een berisping passend, mede gelet op het feit dat de accountant niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld.
Lees ook:
• Accountant had ‘signalen van fraude moeten melden’
[Door: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle]