Berisping voor ‘schofterige RA’
Door Jan Smit
Zaaknr. 20/2635
Wij schreven eerder over deze zaak: Timmerman annex campingbaas beticht RA van ‘schofterig gedrag’
De cliënt, een timmerman annex campingexploitant, had daarom een klacht ingediend tegen de RA. Die klacht omvatte liefst 25 onderdelen; vijf daarvan zijn volgens het vonnis gegrond.
Volgens de uitbater heeft de accountant de eigenaar van wie hij de camping(s) huurde op allerlei manieren gesouffleerd. “Het was de hele tijd van tekenen, tekenen, tekenen. Als ik niet zou tekenen zou ik de rest van mijn leven onder de brug slapen”, betoogde de man tijdens de zitting in mei zichtbaar geëmotioneerd.
Klager raakte daardoor naar eigen zeggen diep in de schulden. Hij moet in totaal nog zo’n 700.000 euro betalen, onder meer aan de Belastingdienst en aan de campingeigenaar. Ook het kantoor van de RA eist 25.000 euro van de man. Hij leeft intussen van een bijstandsuitkering.
Klager verhuisde in 2008 vanuit Spanje terug naar Nederland. Samen met zijn vrouw streek hij neer in Gelderland, waar het duo begon met de exploitatie van een camping. Ze werkten zich volgens de man uit de naad. Maar financieel kon het echtpaar het niet bolwerken.
De campingeigenaar stelde het duo vervolgens voor een andere camping van hem te huren, in Noord-Limburg. Aldus geschiedde. De timmerman en zijn vrouw runden niet alleen de camping, maar verkochten ook chalets.
Klager verrichtte deze activiteiten vanuit zijn eenmanszaak. De boekhouding daarvan werd gedaan door een administratiekantoor dat eigendom was van de campingeigenaar.
In 2017 stapte klager naar het accountantskantoor van de RA, een middelgroot kantoor in Noord-Holland. Naar eigen zeggen omdat hij de administratieve verstrengeling zat was. Hij koos dit kantoor op advies van de campingeigenaar, die daar zelf ook klant is. Dit in de veronderstelling dat het ‘een professioneel kantoor zou zijn waar ze de zaken goed gescheiden houden’.
Dat bleek allerminst het geval, betoogde klager. Volgens hem hebben de RA en zijn medewerkers alle informatie over zijn eenmanszaak doorgesluisd naar de verhuurder. “Dat is geen fris iemand. Hij zit in de drugsimport, heeft veel zwart geld en is ook al veroordeeld voor verboden wapenbezit. Hij heeft het bij dit accountantskantoor voor het zeggen. Ze hebben precies gedaan wat hij wilde.”
Klager refereerde daarbij onder meer aan de BTW die hij heeft afgedragen over huur van de camping in Limburg – een bedrag van 31.500 euro. “De RA zei in 2018 ineens dat ik dat moest gaan doen. In plaats van 150.000 euro moest ik 181.500 euro betalen. Een flinke verhoging. Maar ik zou het later weer terugkrijgen, het was lood om oud ijzer. Dat laatste is nooit gebeurd, omdat de campingeigenaar die BTW nooit heeft afgedragen. Sterker: de Belastingdienst heeft mij erop aangesproken; ik moet het dus twee keer betalen.”
Ook ontving hij een aanslag van 14.000 euro voor de overdrachtsbelasting over de door hem verkochte chalets. Een heffing die, zo weet klager inmiddels, niet hij, maar de campingeigenaar, tevens eigenaar van de chalets, had moeten betalen.
Druppel die voor klager de emmer deed overlopen was een factuur van ruim 25.000 euro die hij ontving van het accountantskantoor nadat hij de samenwerking in 2018 had beëindigd. “Schofterig, anders kan ik het niet noemen. Om mijn administratie terug te krijgen heb ik eerst alle nog openstaande rekeningen moeten betalen. Tot op de laatste cent. En dan nog eens 25.000 factureren. Mijn bloed gaat koken nu we het er weer over hebben. Ik zit helemaal te trillen.”
“Een relaas gebaseerd op onjuiste feiten, gebouwd op emoties die voortvloeien uit de strijd van klager met de campingeigenaar.” Zo kwalificeerde Erik van Orsouw, advocaat van de RA, de beschuldigingen tijdens de zitting. Volgens Van Orsouw steekt het verhaal anders in elkaar. “Klager kwam in 2017 naar het kantoor van mijn cliënt. Hij wilde klant worden. Maar de administratie was erg gebrekkig. Er was bijvoorbeeld vanaf 2008 geen enkele jaarrekening. Ook was niet helder wat er was afgesproken; er stond niets op papier – één summier A4tje uit 2013 daargelaten. Medewerkers van mijn cliënt hebben toen besloten eerst alles in het werk te stellen om de afspraken op papier te krijgen. Dat was niet eenvoudig, maar eind 2017, begin 2018 dachten ze: ze komen er wel uit, de overeenkomsten kunnen worden getekend. Toen de eerste conceptjaarrekeningen klaar waren, kwam klager daar ineens op terug.”
Dat het kantoor de administratie van klager doorspeelde naar de campingeigenaar, ontkende Van Orsouw niet. Maar volgens hem deelde de huurder zijn administratie altijd al met die van de verhuurder.
Dat doorspelen van de administratie rekenen de tuchtrechters de RA zwaar aan. Hij heeft volgens de uitspraak niet alleen de administratie van de huurder van de campings naar de eigenaar gestuurd zonder diens schriftelijke toestemming, maar ook de jaarrekening en privacygevoelige informatie. Dat strookt niet met het beginsel van vertrouwelijkheid.
Verder had de RA volgens de Accountantskamer moeten onderkennen dat zijn objectiviteit in het geding was omdat hij zowel de verhuurder als de huurder diende, terwijl hij wist van hun onderlinge meningsverschillen.
Volgens de uitspraak heeft de RA de belangen van de campingeigenaar altijd voorop gesteld.